Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn zeven proefsleuven aangelegd met een gezamenlijk oppervlak van circa 700 m². De aangetroffen bodemprofielen komen in sterke mate overeen met de bodemopbouw, zoals aangetroffen bij het verkennend booronderzoek uitgevoerd in november 2015, waarbij er geen duidelijk afgebakende terreindelen zijn aan te wijzen waar het van nature gevormde bodemprofiel intact, deels intact aanwezig dan wel geheel ontbreekt. Binnen het plangebied is sprake van een matig dik plaggendek (circa 40 tot 45 cm dik), waaronder bij een aantal profielen een intact restant van het van nature gevormde veldpodzolprofiel is aangetroffen vanaf een restant van de inspoelings-Bhe-horizont of vanaf een restant van de overgangs-BC-horizont. Er zijn ook een aantal A/C-profielen aangetroffen, bestaande uit het plaggendek met direct hieronder de C-horizont. Het is waarschijnlijk dat voordat het gebied grootschalig werd ontgonnen ten behoeve van agrarisch gebruik er sprake was van microreliëf in het landschap en dat door opmenging van het plaggendek en wellicht in combinatie met egalisatiewerkzaamheden, dit microreliëf is afgevlakt. Hierbij zal de top van het dekzand van de iets hoger gelegen terreindelen tot iets grotere diepte zijn meegeroerd met het plaggendek dan wel zijn afgeschoven naar de wat lager gelegen terreindelen.Binnen het plangebied zijn agrarische gebruikssporen aangetroffen in de vorm van ontginningsgreppels. Eén van deze greppels was tevens voorzien van een beschoeiing. Net zoals in het matig dikke plaggendek zijn in de vulling van deze greppels (dempingsmateriaal) voornamelijk fragmenten aardewerk, fragmenten bouwmateriaal en een stuk glas aangetroffen. Dit materiaal dateert uit de perioden 18e - 19e eeuw en betreffen bemestingsresten die met het opgebrachte plaggendek van elders zijn aangevoerd, waarna een deel van het plaggendek als dempingsmateriaal van de ontginningsgreppels is gebruikt (egalisatie van het terrein). Een deel van de aangetroffen ontginningsgreppels heeft een ligging die goed overeenkomt met historisch kaartmateriaal uit het begin van de 19e eeuw (zie figuur 24). Daarnaast zal diverse malen herverkaveling hebben geleid tot het aanleggen van nieuwe ontginningsgreppels vanaf de periode van de ontginning van het gebied in de 18e eeuw.Andere aangetroffen sporen in het zuidoostelijke deel van het noordelijk gelegen terreindeel betreffen sporen ontstaan als gevolg van het planten van jonge kweekbomen die ondersteund werden door kleine palen (als steun zodat de jonge bomen bij zware windstoten overeind bleven), enkele natuurlijke sporen en vrij omvangrijke sporen die waarschijnlijk het gevolg zijn van lokale zandwinning.De aangetroffen sporen die zijn aangetroffen zijn van relatief recente datum en de ontginningsgeschiedenis van het gebied van Kaatsheuvel en omgeving is algemeen bekend. Er zijn geen archeologische vondsten gedaan of sporen aangetroffen die duiden op veel oudere menselijke activiteiten. Uit de waardering volgens door de KNA voorgeschreven wijze blijkt dat de vindplaats die is aangetroffen in principe behoudenswaardig is. Echter, nader onderzoek van de vindplaats, in de vorm van een opgraving, zal geen aanvullende informatie opleveren. Daarnaast is de ontginningsgeschiedenis van Kaatsheuvel en omgeving algemeen bekend.