In opdracht van de N.V. Nederlandse Gasunie heeft Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) in juli/augustus 2000 een Aanvullend Archeologisch Onderzoek (AAO) uitgevoerd in het tracé van de te verzwaren gastransportleiding Hemert–Arum. Archeologisch onderzoek is, vooruitlopend op verplichtingen in het kader van de nieuwe archeologiewetgeving (implementatie Verdrag van Malta), al vele jaren een vast onderdeel van Gasunie-projecten. Gasunie heeft hiertoe een convenant gesloten met de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB).Het onderzoek Hemert–Arum vond plaats op twee terpresten, te weten Hansmatille (10 E-55) en Allengastate (10 E-47). Gasunie heeft hiermee gehandeld conform het advies van de Provinciaal Archeoloog van Fryslˆan, dat is opgesteld op grond van de uitkomsten en aanbevelingen van een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI) door archeologisch adviesbureau RAAP (Veenstra 2000). Naast het AAO op de genoemde twee objecten heeft tegelijkertijd een minder uitgebreid archeologisch onderzoek plaatsgevonden op de afgegraven terpzool direct ten noordwesten van 10 E-47 (percelen 314 en 315) en bij de terprest Hemert (10 E-60). De laatste zou slechts marginaal worden aangesneden. Hier is tracébegeleiding uitgevoerd door leden van het Argeologysk Wurkferban fan de Fryske Akademy onder supervisie van ARC bv. Het onderzoek werd nodig geacht omdat in de werkstrook en met name in de aan te leggen sleuf voor de nieuwe gasleiding archeologische resten aanwezig waren, die hier niet konden worden behouden. Het verlies van een klein deel van de archeologische resten kon gecompenseerd worden door precies op de hartlijn van de nieuwe leiding de AAO-sleuf aan te leggen en zo waardevolle gegevens voor toekomstig behoud van de rest van de percelen te verzamelen.
Date: 1999