Inleiding
In opdracht van de gemeente Eindhoven en Watt Infra bv. heeft RAAP tussen 31 januari en 6 april 2023
een archeologische opgraving, variant archeologische begeleiding uitgevoerd in het kader van het
project ‘Stationsgebied District E, verlegging ondergrondse infrastructuur’ in de gemeente Eindhoven.
Het onderzoek vond plaats op de kruising van de Dommelstraat met het Stationsplein (werkput 1) en de
kruising van de Vestdijk met de Stationsweg (werkputten 2 t/m 6). Beide deelgebieden liggen ten
noordoosten van de historische binnenstad. Het voornaamste doel van het onderzoek was het
veiligstellen van de wetenschappelijke informatie (behoud ex situ).
Landschap
kruising Dommelstraat met het Stationsplein
Dit deel van het plangebied ligt op een slecht ontwaterde dekzandlaagte. De oorspronkelijke bodem
bestaat uit een gooreerdgrond, ontwikkeld in (verspoeld) dekzand. In de nieuwe tijd is deze bodem
afgedekt door een cultuurdek van circa 60 cm dik. De top van dit dek is omgezet in een bouwvoor.
Kruising Vestdijk met de Stationsweg
Het overgrote deel van de werkputten ligt in het beekdal van de Gender. De basis van dit dal bestaat
uit verspoelde afzettingen die tot minstens 4 m diep reiken. Uit de profielen blijkt dat het beekdal na
een periode van sterke dynamiek in de waterafvoer verveende vanaf de gevorderde midden ijzertijd of
het begin van de late ijzertijd. In de midden Romeinse tijd lijkt het beekdal plaatselijk grotendeels
verveend. Gedurende die periode was er een mozaïek aan moeras- en oevervegetaties te vinden.
Aanwijzingen voor menselijke activiteit in het beekdal zelf zijn beperkt tot een afname aan elzenpollen,
wat duidt op kap van het elzenbroekbos in delen van het beekdal.
In de middeleeuwen of nieuwe tijd nam de dynamiek van de Gender weer toe, waardoor de beek buiten
haar oevers trad en een dun pakket overstromingsafzettingen achterliet. Om landbouwkundig gebruik
mogelijk te maken, werden de beekdalgronden in de nieuwe tijd opgehoogd met een circa 60 cm dik
cultuurdek. Op het cultuurdek verbouwde men granen (vooral rogge, een beetje gerst of tarwe),
boekweit, bieten en mogelijk andere groenten en olieplanten uit de kruisbloemenfamilie, en wellicht
spurrie en klaver als voedergewassen.
Bij de ontwikkeling van de stationsomgeving werd het terrein opgehoogd.
Archeologie
Tijdens de archeologische begeleiding van de graafwerkzaamheden werden slechts enkele sporen en
vondsten aangetroffen. In werkput 4 werd een noordwest - zuidoost georiënteerde sloot aangetroffen
van circa 2,4 m breed en circa 70 cm diep. De sloot lijkt op basis van een gedateerde beschoeiing
aangelegd in de 15e eeuw om het beekdal te ontwateren.
Daarnaast zijn in werkput 2 een drietal betonfunderingen waargenomen. Deze funderingen zijn
gerelateerd aan het voormalige postgebouw uit de 20e eeuw.
Aanbevelingen
Met deze opgraving is de wetenschappelijke informatie ex situ bewaard, zodat verder archeologisch
veldonderzoek binnen het projectkader niet meer aan de orde is.