Het onderzoek heeft de conform de verwachting grondsporen en artefacten opgeleverd die onderdeel zijn van een groot areaal met nederzettingssporen op het rivierduin van Wijnbergen dat in 2006 grotendeels door middel van een opgraving is onderzocht. De spoordichtheid en de hoeveelheid artefacten is relatief bescheiden, omdat het huidige onderzoeksgebied in de westelijke periferie van het nederzettingsareaal ligt. De archeologisch relevante, coupeerde sporen waren zonder uitzondering minder goed of slecht geconserveerd: ze zijn allen door agrarische bodembewerking in het verleden sterk zijn afgetopt en bovendien sterk gebioturbeerd. De sporen kennen een (losse) associatie met scherven handgevormd aardewerk uit de tijdspanne van de Bronstijd tot en met de Romeinse tijd en zullen in hoofdzaak in verband staan met agrarische en andere activiteiten in de periferie van het nederzettingsterrein. Scherven middeleeuws en nieuwetijds aardewerk houden verband met het langdurige agrarische gebruik van het terrein sinds de middeleeuwen. De perifere sporen en het relatief geringe aantal artefacten vormen een summiere aanvulling op de resultaten van de voornoemde opgraving. Gezien de diepte waarop de sporen zijn aangetroffen, over het algemeen dieper dan een meter onder het huidige maaiveld, zullen ze waarschijnlijk tijdens geplande bouwactiviteiten niet of nauwelijks worden aangetast.