In opdracht van De Groot Vroomshoop B.V. heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau eind 2013 een archeologische begeleiding (conform protocol opgraven) uitgevoerd in verband met de uitbreiding van de Jan Ligthartschool in Zelhem (gemeente Bronckhorst). Het primaire doel van dit onderzoek was het veiligstellen van de wetenschappelijke informatie van de behoudenswaardige archeologische vindplaats (behoud ex situ). Voorts diende het onderzoek zich te richten op de aard, omvang, datering, kwaliteit (gaafheid en conservering) en diepteligging van eventueel aanwezige archeologische grondsporen en resten De archeologische begeleiding werd uitgevoerd tijdens het ontgraven van een bouwput (ca.390 m²). Daarbij is fysisch geografisch onderzoek uitgevoerd, zijn artefacten verzameld en sporen gedocumenteerd. Binnen het onderzochte gebied bleek in overeenstemming met het vooronderzoek sprake te zijn van een intact plaggendek van aanzienlijke dikte (> 94 cm). De hoge archeologische verwachting naar aanleiding van de resultaten van het booronderzoek (Holl, 2013) is uitgekomen, aangezien in het plangebied archeologische resten (grondsporen en mobilia) zijn aangetroffen.De vondsten betreffen fragmenten aardewerk die aan de basis van het plaggendek en de onder liggende fossiele cultuurlaag werden gevonden. Het handgevormd aardewerk kan niet nader gedateerd worden dan Bronstijd t/m Middeleeuwen. Het merendeel van de sporen (paalkuilen en een greppel) hangt samen met de oorspronkelijk agrarische indeling van de Zelhemse Enk. Daarnaast zijn kuilen aangetroffen met een onbekende datering en functie.Het meest informatieve grondspoor betrof een rechthoekige houtskoolmeiler (1,9 x 1,4 m). De meiler dateert op basis van een 14C-analyse van rond de overgang tussen de 10e en 11e eeuw. De meiler hangt mogelijk samen met de productie van ijzer, een productieproces waarbij grote hoeveelheden houtskool nodig waren. Op meerdere plaatsen op de Zelhemse enk zijn tijdens eerder uitgevoerde archeologische onderzoeken ijzerslakken aangetroffen