Uit de proefsleuven in de tennisbaan blijkt dat de bodem hier bij de aanleg van het sportpark diep is verstoord, waardoor de resten van de nederzetting verloren zijn gegaan. Ter plaatse van de proefsleuf in de parkeerplaats bleek nog een esdek aanwezig te zijn en is het sporenniveau intact. Sporen die met zekerheid aan de nederzetting toegewezen kunnen worden, zijn hier echter niet aa ngetroffen. Mogelijk ligt dit deel van het plangebied buiten de nederzetting, of aan de rand ervan. In het zuidwestelijke deel van het plangebied (fase 2) zijn bij het proefsleuvenonderzoek sporen en vondsten gedaan, waaruit blijkt dat de vroegmiddeleeuwse nederzetting die binnen het plangebied is opgegraven verder naar het westen doorloopt. Er zijn sporen aangetroffen van hoofdgebouwen en/of bijgebouwen, hutkommen en bijbehorende (afval)kuilen. De greppels vormen de erfgrenzen van de percelen. Het geheel sluit wat betreft de aard van de sporen en structuren en de oriëntatie hiervan goed aan bij het reeds opgegraven deel van de vindplaats. Op basis van de aardewerkanalyse ligt het zwaartepunt, wat betreft datering, van dit deel van de nederzetting tussen de 7e en 9e eeuw. Daarnaast zijn er ook aanwijzingen voor bewoning in de volksverhuizingstijd.