In de periode van 23 augustus tot en met 15 september 2017 is het perceel Bangert 40 aan de Bangert in Westerblokker in opdracht van de gemeente Hoorn vlakdekkend opgegraven.De opgraving heeft geen sporen opgeleverd die aan gebouwen van het klooster zijn te relateren. Bij de opgraving zijn geen muren, waterputten, latrinekuilen of afvalkuilen gevonden. Aan de plattegrond van de gebouwde structuren van het klooster voegt de opgraving dus niets toe. In dit geval is juist het ontbreken van deze sporen belangrijk. Perceel Bangert 40 was een witte vlek op de kloosterplattegrond en nu kunnen we met zekerheid zeggen dat we het kloosterterrein met uitzondering van perceel Bangert 36 volledig in beeld hebben. De westelijke kloostervleugel vormde aan de westzijde daadwerkelijk de grens van de gebouwen. Wel zijn meerdere gedempte sloten aangetroffen, die een ontwikkeling in de inrichting van het terrein laten zien. Aanvankelijk veranderde er niets aan de Middeleeuwse perceelsindeling. Er lagen twee sloten over de volledige lengte van het perceel. Vervolgens werd een nieuwe brede sloot gegraven, waarschijnlijk na de overstroming van 1509. Daarna vond rond 1550 een grootschalige herinrichting plaats, zoals ook op de rest van het kloosterterrein is vastgesteld.Het toegangspad vanaf de Bangert naar de kloosterpoort heeft over de smalle strook grond geheel aan de westzijde gelopen. Hier moeten drie bruggen hebben gelegen, maar van geen van die bruggen is iets teruggevonden. Aan de kant van de Bangert zijn alle sporen uit de tijd van het klooster verstoord door de latere slootkant en beschoeiing van de Kleine Wijzend. Mogelijk stond op de smalle strook grond tussen de ommuring en de sloot die als buitengracht fungeerde een rij bomen, zoals berken, elzen en wilgen. Bij de opgravingen zijn zaden van deze bomen gevonden.De boomgaard van het klooster moeten we situeren tussen de westelijke kloostervleugel en de binnengracht. Dit deel van het terrein is slechts beperkt opgegraven doordat hier in de huidige situatie een sloot ligt (deels gedempt) die in de tijd van het klooster nog niet bestond.De opgraving heeft opnieuw vondsten van het klooster opgeleverd, al is de hoeveelheid erg klein in vergelijking met de eerdere opgravingen. Opnieuw zien we veel scherven van eenvoudig gebruiksaardewerk, zoals bakpannen, grapen en pispotten. Leuke aanvullingen zijn scherven van Italiaanse en Nederlandse majolica, die afkomstig zijn van de kleine categorie fraai versierd tafelgerei. Daarnaast zijn fragmenten van diverse pijpaarden beeldjes aanwezig, die de lijst met devotionalia verder aanvullen. Ze zijn onder andere afkomstig van een beeld van St Catharina, een piëta en een beeldje van Maria met Kind in stralenkrans. Bijzonder is de vondst van een pelgrimsinsigne van de kapel Maria op de Keins nabij Schagen. Dit is het enige pelgrimsinsigne van het terrein van klooster Bethlehem.
West-Friese Archeologische Rapporten 143
Date Submitted: 2020-04-08
Files not yet migrated to Data Station. For access to these files, please contact DANS at info@dans.knaw.nl.