In juni 2017 en maart 2018 is een archeologisch proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in een plangebied aan de Bruggen 36-40 in Rosmalen (gemeente ’s-Hertogenbosch). De opdrachtgever had het voornemen om hier nieuwbouw te realiseren. Tijdens het vooronderzoek was vastgesteld dat zich mogelijk archeologische waarden uit de prehistorie en (Late-)Middeleeuwen binnen het plangebied bevonden. Tijdens het booronderzoek is onder andere aardewerk uit deze periodes gevonden. Vanwege deze verwachting besloot de gemeente een proefsleuvenonderzoek uit te laten voeren. Dit onderzoek is uitgevoerd in juni 2017 door Transect. Hierbij zijn sporen aangetroffen uit de IJzertijd, alsmede resten relaterend aan het laatmiddeleeuwse dijklandschap van buurtschap Bruggen. Omdat in deze fase reeds in het veld is geconstateerd dat de archeologische waarden behoudenswaardig waren, is besloten niet alle sporen te couperen en op een later moment nog verder proefsleuvenonderzoek uit te voeren, om een beter beeld te krijgen van de vindplaats. Dit vervolgonderzoek is uitgevoerd in maart 2018. Methode In het plangebied zijn in totaal drie werkputten aangelegd. Werkput 1 is aangelegd is op nummer 3840. De werkput meet 4 bij 20 meter. Doordat direct bij het aanleggen van vlak 1 een verspoeld zandpakket en de greppel werden aangetroffen, is vlak 1 te diep aangelegd. In feite was vlak 0, dat als tussenvlak is aangelegd, het goede niveau. Ook sporen i.c. ‘recente’ verstoringen, als gevolg van grondverbetering, leidden tot twijfel. Pas halverwege de sleuf was het duidelijk dat de top van het dekzand (C-horizont) op circa 40-50 cm onder het maaiveld lag. Werkput 2 is gelegen op nummer 3638. Werkput 2 meet 22 bij 3,5-4 meter en er is een vlak aangelegd. Werkput 3 is tijdens de tweede fase van het proefsleuvenonderzoek, in 2018, aangelegd op nummer 36-38. De noordelijke hoek van werkput 3 overlapt met de in 2017 aangelegde werkput 2, om een IJzertijdkuil opnieuw aan te treffen en nader te onderzoeken. De werkput meet 15 bij 4 meter en er is een vlak aangelegd. De put is verlengd aan de noordzijde ten opzichte van het PvE. Vlakken zijn gedocumenteerd conform PvE; sporen zijn selectief gecoupeerd en afgewerkt, om de aard en kwaliteit van de sporen te onderzoeken en een indruk te krijgen van de hoeveelheid vondsten. Bij afwerken van de IJzertijdkuil bleek zich onderin een deel van een boomstam te bevinden; vervolgens is de coupe vanaf daar tot aan de werkelijke onderkant van het spoor voltooid. De aangetroffen waterput met boomstam is bemonsterd. De boomstam is in zijn geheel geborgen. Profielen zijn gedocumenteerd door middel van profielkolommen in de lange zijdes van de werkputten. Vanwege het beperkte aantal sporen is met bevoegd gezag, vertegenwoordigd door dhr. S. Molenaar (’s-Hertogenbosch), overeengekomen dat een doorstart naar een DO niet nodig was. Ten behoeve van de uitwerking zijn de boomstam en het aardewerk uit de waterput specialistisch onderzocht. Resultaten Het proefsleuvenonderzoek, dat uit twee fasen bestond, heeft in het zuidelijk deel van het onderzoeksgebied een boomstamwaterput uit de IJzertijd (ca 400-200 v. Chr.) opgeleverd, waar het onderste deel van de boomstam nog in zat. Dit was het enige aangetroffen IJzertijd-spoor. Verder zijn uit de periode vanaf de Late-Middeleeuwen een deel van de dijk, een aan de dijk relaterende greppel met een verspoeld zandpakket, esgreppels en enkele paalsporen aangetroffen. Deze sporen hangen samen met het dorp Bruggen, dat een laatmiddeleeuwse oorsprong kent, en met de ontginning van het gebied. Op basis van het beperkte aantal sporen is in fase 2 van het proefsleuvenonderzoek besloten geen doorstart naar Opgraven te laten plaatsvinden. Een selectiebesluit heeft dus al plaatsgevonden. Daarom zijn een waardestelling en selectieadvies achterwege gelaten.