De opgraving is ingestoken als proefsleuvenonderzoek omdat deze plaatsvond op een terrein achter de bebouwing aan de Oosteinderweg. In het PvE zijn daarom twee proefsleuven over de volledige breedte (OW) van het terrein gepland. Tijdens de uitvoering bestond de mogelijkheid de proefsleuven op de locaties waar archeologisch waardevolle sporen werden aangetroffen, uit te breiden om die sporen volledig in beeld te brengen. Van deze mogelijkheid is op meerdere locaties gebruikt gemaakt.Een eerste constatering die van belang is, is dat sporen uit de Bronstijd geheel ontbreken.Ook bij andere opgravingen en waarnemingen in de buurt zijn sporen uit de prehistorie niet aangetroffen.De sporen en vondsten die bij het onderzoek zijn aangetroffen, dateren vanaf de 12de eeuw.Opvallend zijn enkele Middeleeuwse metaalvondsten, zoals een sleuteltje en een fragment van een ruiterspoor. Dit zijn geen alledaagse vondsten voor een dorp.Uit de historische bronnen is bekend dat in 1723 naast herberg De Vergulde Roskam een tweede herberg Het Wapen van Hoorn stond. Mogelijk bestonden beide herbergen reeds in de 17de eeuw.Opmerkelijk is dat Het Wapen van Hoorn grotendeels op het perceel van herberg De Vergulde Roskam is gebouwd.Langs de sloot achter Het Wapen van Hoorn is afval van de herberg gestort en is askuilen ingegraven. Bij de opgraving is de inhoud van zoveel mogelijk askuilen geborgen. Slechts enkele voorwerpen uit de 17de eeuw kunnen met een herberg in verband worden gebracht. Een klein aantal vondsten dateert tussen circa 1700 en 1760. Het meeste materiaal is te plaatsen tussen 1760 en 1825.In de 19de eeuw is aan herberg Het Wapen van Hoorn een kolfbaan vast gebouwd. Waarschijnlijk heette de herberg inmiddels De Eendracht. De oudste vermelding van deze naam dateert uit 1835. Op de locatie van De Vergulde Roskam stond inmiddels een wagenmakerij. In de 19de eeuw is de herberg sterk verbouwd.Ook in de eerste helft van de 19de eeuw werd nog afval in askuilen langs de sloot gedumpt. Een van de kuilen bevatte zeer veel vondstmateriaal dat is te plaatsen tussen 1830 en 1850, met opnieuw veel tabakspijpen en glaswerk.In de latere 19de eeuw zijn geen askuilen meer gegraven, maar zijn wel veel gebroken flessen in een sloot en kuil gedumpt.

West-Friese Archeologische Rapporten 116