EARTH Integrated Archaeology B.V. heeft in maart 2022 een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd door middel van proefsleuven in plangebied 5Z3 Paradijsvogelweg/ Kavel 115 te Almere Oosterwold. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Koopmans Projecten B.V.De aanleiding voor het archeologisch onderzoek is de geplande ontwikkeling van het plangebied met woningbouw, verharde wegen, nutsvoorzieningen en stadslandbouw. Daarbij is de woningbouw voorzien voor de zuidwestelijke helft van het plangebied. Deze werkzaamheden en de hiermee gepaard gaande verstoringen van de bodem kunnen schadelijk zijn voor de mogelijk aanwezige archeologische resten/waarden in de ondergrond. Tijdens eerder op dit kavel uitgevoerd inventariserend Veldonderzoek (IVO) verkennende, karterende en waarderende fase door middel van boringen, is een begraven dekzandlandschap aangetroffen, evenals een oud geul-oeversysteem. Omdat de archeologische waarde van de geul-oeverzone middels het booronderzoek niet in voldoende mate kon worden vastgesteld, werd op basis van het vooronderzoek geadviseerd om hier geen bodem verstorende ingrepen te plannen. Door het bevoegde gezag is ervoor gekozen om de archeologische waarde van het geul-oeversysteem nader te laten bepalen, door middel van een proefsleuven onderzoek.Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn geen sporen aangetroffen en slechts 2 vondsten. Deze vondsten betreffen 2 houten staken die van hoger af tot in het Laagpakket van Wormer in de bodem zijn gestoken. Uit de houtdeterminatie blijkt dat het om staken gaat gemaakt van respectievelijk es (vondstnummer 1) en els (vondstnummer 4); boomsoorten die inheems zijn in Nederland. Beide staken blijken aangepunt te zijn met een metalen bijl en konden door middel van 14C in de Vroege Middeleeuwen worden gedateerd.Hoewel deze datering verrassend genoemd mag worden biedt ze geen handvat voor de nadere interpretatie van de houtvondsten. In de vroege middeleeuwen bevindt zich ter hoogte van het onderzochte gebied een zee en is bewoning ter plaatse niet mogelijk. Het aantreffen van houten staken op zich geeft aan dat sprake is geweest van off-site activiteit op water, waarbij ter hoogte van de oeverwal in waarschijnlijk relatief ondiep water, staken in de bodem zijn geraakt en achtergebleven. Van een echte structuur is echter geen sprake.