Javanen in Diaspora, interview met Rita Tjien Fooh-Hardjomohamad

DOI

Naam: Rita Tjien Fooh-HardjomohamadAchternaam: Tjien Fooh-HardjomohamadGeboorteplaats: ParamariboGeboortedatum: 1966Onze vader zei altijd ‘Wat je ook doet, onderwijs moet voorop staan’. Want daardoor verrijkt je kennis en kennis is macht. Als je onderwijs hebt genoten, kan niemand je maken of breken. Ik heb dat altijd als leidraad gehouden. Mijn vader is vrij jong overleden, ik was zestien. Het was een zware tijd. Mijn moeder verkocht etenswaren op school en zo heeft ze ons verzorgd. Toen mijn vader stierf, waren er nog drie kinderen schoolgaand. Met ondersteuning van mijn oudere zusters heeft mijn moeder ons opgevoed en onderwijs laten volgen.Na de middelbare school wilde ik eigenlijk naar de universiteit, maar vanwege de financiële situatie wilde ik ook niet al te lang een last zijn voor de familie. Ik wilde binnen korte tijd mijn studie afmaken en dan werk zoeken. Ik had altijd al belangstelling voor geschiedenis, dus ben ik aan de lerarenopleiding geschiedenis gaan studeren. Dat duurde maar twee jaren, dus zou ik sneller aan het werk kunnen – althans: dat was het plan. Maar tijdens mijn studie werd het interessanter en interessanter, dus ging ik door. En ik werd ook gestimuleerd door mijnheer Hassankhan, die destijds opleidingscoördinator was. Dus heb ik na de Lerarenopleiding MO-A gedaan en ben ik uiteindelijk toch geschiedenis aan de universiteit gaan studeren.Wat mij boeit aan geschiedenis is het verleden. In de geschiedenis van Suriname maar ook daarbuiten, hebben zich in het verleden dingen afgespeeld die bepaalde zaken in het heden kunnen verklaren. Door het verleden te kennen, begrijp je het heden veel beter.We zijn heel streng opgevoed volgens de regels van de Islam. In de middag gingen we 'ngaji', reciteren uit de Koran. Dat was bij mbah Kasim. Hij had aanzien onder de gemeenschap, men had eerbied voor hem. Als hij zei dat de kinderen naar 'nagji' moesten gaan, dan gingen we, want hij had het gezegd. Ik was tien of elf jaar. En dan gingen we ook naar de moskee. Iedereen ging er naar toe, dat was gewoon een leefregel in die periode.Mbah Kasim woonde achteraf. We moesten of lopen of met de fiets. We gingen niet direct na school, maar in de namiddag. We waren ongeveer met zeven meisjes. We hebben ook meegedaan aan wedstrijden in het reciteren. Ik heb het er niet zo goed vanaf gebracht, maar er waren meisjes binnen die groep die het heel ver hebben gebracht.
Als moslim had je weinig toegang tot bijvoorbeeld Javaanse cultuuruitingen. 'Ledhek' (danseres) en 'gamelan' hoorde niet bij de islamitische leefregels. Onze vader heeft ons nooit gestimuleerd om te gaan. Als we voor een verjaardag werden uitgenodigd, gingen we er wel heen, maar we woonden de oefeningen niet bij. Na het overlijden van mijn vader heeft mijn moeder zulke activiteiten ook niet echt gestimuleerd. Destijds had ik geen belangstelling om Javaanse dans te leren, achteraf als volwassene ervaar ik het toch als een gemis, omdat het een stukje cultuur is van de Javanen.
Als student werd ik geconfronteerd met stereotypering van Javaanse vrouwen: ‘Javaanse vrouwen zijn gemakkelijk’. Noem maar op. Men praat over Javaanse vrouwen op een manier en op een andere toon dan over andere Surinaamse vrouwen. Met minder respect en minder waardering. Die negatieve beeldvorming is al ontstaan in de contractperiode. Javaanse vrouwen werden verdobbeld en men ruilde ze in. En dominees hadden een sterk vooroordeel tegenover Javaanse vrouwen. Ze behoorden tot het laagste allooi en dat soort zaken. Die beeldvorming is langzaam aan het verdwijnen.Als je een bezoek brengt aan de universiteit, sta je versteld van het aantal Javaanse meisjes daar. En in de samenleving merk je ook dat Javaanse vrouwen bepaalde topfuncties vervullen. Er zijn toch veel voorbeeldfiguren voor Javaanse vrouwen. Het is een emancipatorisch proces. De periode van stil in een hoek zitten en pas praten als iemand je pas vraagt, is voorbij. Als je je stem niet laat horen, zal niemand naar luisteren of omkijken. Als je kennis hebt van bepaalde zaken, gaat men ook met respect naar je kijken. Javaanse vrouwen moeten weten waarvoor ze staan, zelfbewust zijn en ook hun eigen identiteit kennen en niet verloochenen. Want veelal merk je ook dat Javaanse jongeren en bepaalde vrouwen hun identiteit ontkennen. Kijk maar naar de stereotypering van het Javaans zijn in de koloniale tijd. De Javanen waren niks waard. Dus daarom willen ze niet geassocieerd worden met zo’n groep. Dan spreken ze de Nederlandse taal, niet wetende dat ze zich zelf daardoor verloochenen. Ze doen alsof ze de Javaanse taal en cultuur niet kennen.

Date Submitted: 2011-05-10

Deze dataset bevat geen tekst met het volledige interview. De datum van het interview is niet bekend.

Tot aan 1939 werden circa 33.000 Javanen naar Suriname overgebracht. Na hun contractperiode vestigde de meerderheid zich in Suriname. Slechts een minderheid keerde terug naar Indonesië. De meest beschreven terugkeer is de georganiseerde repatriëring in 1954 van circa 1000 personen naar Indonesië. Deze bestond uit Javaanse ex-contractarbeiders en hun in Suriname geboren (klein)kinderen. Tegen beter weten in kwamen zij niet terecht op Java, maar in Tongar, een plaatsje in West-Sumatra. Daar bleven de meesten niet lang. Hun zoektocht naar een beter leven bracht hen naar andere plaatsen in Indonesië: Pekanbaru, Padang, Medan, Jambi, Jakarta, maar ook opnieuw naar Suriname.Veel minder bekend is de groepsmigratie in 1953 van enkele tientallen Javanen naar het buurland Frans Guyana. Vermoedelijk zijn tot aan het eind van de jaren 60 nog meer personen in groepsverband naar Frans Guyana vertrokken. Tijdens de Surinaamse binnenlandse oorlog weken ook Javanen, vooral vanuit Moengo en Albina, naar Frans Guyana uit. Volgens de Franse bevolkingsgegevens van 2005 wonen momenteel zo’n 1900 Javanen in Frans Guyana.De meest recente omvangrijke landverhuizing van Javaanse Surinamers vond plaats vóór de onafhankelijkheid van Suriname in 1975, dit keer uit Suriname naar Nederland. In de ban van politieke leiders die van mening waren dat de onafhankelijkheid niet goed zou uitpakken voor de positie van de Javanen, vertrokken circa 22.000 Javanen naar Nederland. Onder hen bevonden zich ook degenen die het eerder hadden geprobeerd in Indonesië en in Frans Guyana.Deze meervoudige migratie van de Surinaamse Javanen, is het onderwerp van het levensverhalen project Javaanse Migratie en Erfgoedvorming in Suriname, Indonesië en Nederland. Om van de meervoudige migratiebewegingen en de persoonlijke ervaringen van de Javaanse migranten een helder beeld te krijgen, is een oral history-project opgezet rondom migratie en erfgoedvorming onder de Javanen in Suriname, Indonesië en Nederland.Aan dit project werkten het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) en de Stichting Comité Herdenking Javaanse Immigratie (STICHJI) samen.De interviews zijn te beluisteren op de website van Javanen in Diaspora, de metadata en de samenvattingen van de interviews zijn opgeslagen in EASY.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xab-dub6
Metadata Access https://ssh.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-xab-dub6
Provenance
Creator Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV); Stichting Comité Herdenking Javaanse Immigratie (STICHJI)
Publisher DANS Data Station Social Sciences and Humanities
Contributor F. Steijlen
Publication Year 2011
Rights DANS Licence; info:eu-repo/semantics/closedAccess; https://doi.org/10.17026/fp39-0x58
OpenAccess false
Contact F. Steijlen (KITLV)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/zip; application/rtf
Size 34266; 881
Version 2.0
Discipline Agriculture, Forestry, Horticulture, Aquaculture; Agriculture, Forestry, Horticulture, Aquaculture and Veterinary Medicine; History; Humanities; Life Sciences; Social Sciences; Social and Behavioural Sciences; Soil Sciences