Uit het booronderzoek blijkt dat er geen veenterpjes aanwezig zijn en dat de zandondergrond deels een intacte bodemopbouw heeft. De zandkoppen in het onderzoeksterrein zijn bij de ruilverkaveling afgetopt tot onder de B-horizont. Hier is geen archeologisch materiaal meer te verwachten (gebied 1). Daar waar nog klei op het zand ligt is de B-horizont in het zand intact. Hier kunnen zich diepere grondsporen bevinden uit de periode van voor de kleiafzettingen, de prehistorie en de Middeleeuwen (gebied 2). Het overgrote deel van het onderzoeksterrein heeft een venige tussenlaag die meer of minder veraard is. De top van het zand onder het veen is ge¨erodeerd maar de B-horizont is nog overal aanwezig. Eventuele diepere grondsporen uit de periode voorafgaand aan de veengroei, de prehistorie, kunnen nog aanwezig zijn.
Date: 2003