In opdracht van Civil Management BV heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau een bureauonderzoek uitgevoerd in verband met de voorgenomen sloop-, nieuw- en verbouwplannen op de locatie van het voormalige Brewinccollege in Doetinchem. Doel van dit onderzoek was locaties aan te wijzen waar op basis van analyse van bekende (historische) gegevens archeologische resten aan- of afwezig zouden kunnen zijn. Plangebied Het plangebied voormalig Brewinccollege ligt even ten zuidoosten van de historische stadskern van Doetinchem en omvat het gebied tussen de Spinbaan, de Missetstraat en de IJsselkade (figuur 1). Het gebied staat afgebeeld op kaartblad 40F van de topografische kaart van Nederland (schaal 1:25.000); de centrumcoördinaat is 217.000/442.000. Aard en omvang van de sloop-, nieuw- en verbouwplannen De omvang van de sloop-, nieuw- en verbouwplannen, waarbij daadwerkelijk grondverzet toegepast zal worden (ca. 5.600 m2), wijkt af van de omvang van het totale plangebied (ca. 17.000 m2). Een groot deel van de te nieuw te bouwen elementen vindt plaats op dezelfde locatie als waar de huidige bebouwing staat. De nieuw te bouwen elementen zullen ook niet dieper gefundeerd worden dan de huidige bebouwing. Het grootste deel van de nieuw te bouwen elementen zal uitgevoerd worden in de vorm van een licht te funderen serre. Meer omvangrijke bodemingrepen zullen daar plaatsvinden waar de toekomstige halfverdiepte parkeerfaciliteiten gepland zijn. Deze halfverdiepte parkeerfaciliteiten zullen in het zuiden en oosten van het plangebied worden aangelegd (ca. 4.000 m2), daar waar zich tegenwoordig bebouwing bevindt (figuur 2). Onderzoeksopzet en richtlijnen Het onderzoek bestond uit een bureauonderzoek dat is uitgevoerd volgens de hiervoor geldende normen en richtlijnen die zijn vastgelegd in het Handboek ROB-specificaties (Brinkkemper e.a., 1998). Gegevens omtrent de bodemopbouw zijn verkregen uit veldonderzoek uitgevoerd ten behoeve van milieutechnisch onderzoek. RAAP Archeologisch Adviesbureau en de door RAAP toegepaste procedures zijn goedgekeurd door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK), de instelling die het beheer heeft over de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) die valt onder de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; http://www.sikb.nl). 2 Bureauonderzoek 2.1 Methoden Het bureauonderzoek is uitgevoerd om ten behoeve van toekomstig Archeologisch veldwerk een gespecificeerde archeologische verwachting te bepalen. In het kader van het bureauonderzoek zijn diverse bronnen geraadpleegd. Ten eerste is het ARCHeologisch Informatie Systeem (ARCHIS) van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) te Amersfoort geraad- pleegd om inzicht te krijgen in het voorkomen van archeologische vindplaatsen in of in de directe nabijheid van het onderzoeksgebied. Ten tweede geschreven bronnen, kaarten, prenten en foto’s. Deze zijn gebruikt om een overzicht van de stedelijke ontwikkelingen binnen het onderzoeksgebied te verkrijgen. Daarbij is voor de historische ontwikkeling van de stad in het algemeen en het plangebied in het bijzonder, gebruik gemaakt van het historische overzichtswerk aangaande de historische steden van de Achterhoek en Liemers (Scholten, 2006). 2.2 Resultaten Geologie, bodem en geomorfologie Op basis van informatie van de bodemkaart van de gemeente Doetinchem bestaat de bodem in het plangebied uit een plaggendek (Schans en Vleeshouwer, 1956: code E2) Deze informatie is aangevuld met de boorgegevens van het ter plaatse uitgevoerde milieutechnische onderzoek (Ecopart, 2007). Archeologie In ARCHIS staan geen archeologische vindplaatsen geregistreerd uit het plan- gebied. Het noordwestelijke deel van het plangebied maakt echter deel uit van de voormalige verdedigingswerken van de historische binnenstad van Doetinchem. De gehele historische binnenstad is door de provincie Gelderland aangemerkt als een terrein van archeologische waarde (Monumentnummer 13207). Binnen de grenzen van de historische binnenstad - en daarmee ook binnen de grenzen van het plan- gebied - zijn met zekerheid archeologische resten van stedelijke aard uit de periode Late Middeleeuwen tot en met de Nieuwe tijd aanwezig (zie tabel 1 voor de dateringen van de in deze notitie genoemde archeologische perioden). Zeer waarschijnlijk zijn ook even buiten de verdedigingswerken van de historische binnenstad archeologische resten van stedelijke aard aanwezig. Hierop wordt in de volgende alinea nader ingegaan.
