Plangebied Koekoeksche Waard te Tienhoven, gemeenten Vijfheerenlanden en Molenlanden.

DOI

In opdracht van Arcadis B.V. heeft RAAP in april en mei 2024 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied Koekoeksche Waard bij Tienhoven in de gemeente Vijfheerenlanden en (voor een klein deel gemeente Molenlanden). Het onderzoek vond plaats in het kader van een omgevingsvergunning.

Archeologische sporen in het uiterwaardengebied van de Lek kunnen afkomstig zijn uit de perioden van de prehistorie tot en met de nieuwe tijd. In de zone tussen de oever van de Lek en 100 m uit de oever geldt alleen een verwachting voor resten uit de late middeleeuwen en de nieuwe tijd, vanwege erosie van oudere afzettingslagen door de huidige geul van de Lek. Dit blijkt onder meer uit de stroomgordelkaarten, de kaarten met zanddieptes en de uiteenzetting van vondstlocaties. Theoretisch kunnen ook resten uit de Romeinse tijd aanwezig zijn. Gegeven de natte positie van de uiterwaarden zullen vooral water-gerelateerde en agrarische complextypes worden verwacht.

De exacte diepteligging van archeologische sporen is onbekend. Over het algemeen geldt dat archeologische sporen vanaf het maaiveld voor kunnen komen. Het kan hierbij gaan om elementen als bruggen, restanten van voetveren, kribben, beschoeiing, visfuiken, schepen en (al dan niet gedempte) sloten en greppels uit de middeleeuwen. Ook bestaat er een kans op het aantreffen van losse (verspoelde) vondsten in het plangebied, in bijvoorbeeld oude(re) geulen. Deze verstoringen hoeven geen effect te hebben gehad op de diepere lagen in het plangebied. Op basis van de gegevens uit dit onderzoek is een volgende gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld, waarbij rekening is gehouden met de aanleg van een NVO. De ingrepen beperken zich tot maximaal 35 m uit de oever van de Lek. De specifieke archeologische verwachting in tabel 2 (pagina 10) geldt voor de zone van de oever van de Lek tot 100 m uit deze oever (zone van ingrepen plus een bufferzone).

Er is op basis van het geraadpleegde kaartmateriaal geen aanleiding om te veronderstellen dat in het plangebied sprake is van resten van water-gerelateerde fenomenen. De op- en afstapplaats van het voetveer dat ter hoogte van boring 19 op historisch kaartmateriaal staat aangegeven zal zijn verdwenen bij het verplaatsen van de oever van de Lek.

Wel is het mogelijk dat het materiaal waar boring 26 en 27 op gestuit zijn verband houdt met de aanwezige zomerdijk.

Er zijn ook aanwijzingen voor een intact niveau met oudere oeverafzettingen. Alle aangetroffen oeverafzettingen zijn kalkrijk en er zijn geen tekenen van bodemvorming in waargenomen. De top van de oeverafzettingen is zeer waarschijnlijk geërodeerd. Er worden daarom geen archeologische resten in deze oeverafzettingen verwacht.

Op basis van de resultaten van dit onderzoek blijkt dat in het plangebied geen archeologische resten bedreigd worden. Daarom wordt in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) noodzakelijk geacht.

De bevoegde overheden, de gemeenten Molenlanden en Vijfheerenlanden, nemen dit advies over.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/AR/J5RKJE
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/AR/J5RKJE
Provenance
Creator J.H.F. Leuvering
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor Hemminga, M.; Leuvering, J.H.F.
Publication Year 2025
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact Hemminga, M. (RAAP Archeologisch Adviesbureau BV.)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/octet-stream; application/pdf
Size 109256; 182430; 511827; 97243; 1700468; 3205402
Version 1.0
Discipline Humanities