Laagland Archeologie heeft in december 2020 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd aan de Stroombroek te Braamt. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de realisatie van 21 nieuwe recreatiewoningen. Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd.Op basis van het bureauonderzoek geldt een middelhoge verwachting voor de perioden vanaf het Paleolithicum tot en met de Nieuwe Tijd. De brede verwachting voor de perioden vanaf het Paleolithicum tot en met de Nieuwe Tijd is gebaseerd op het feit dat de zandgronden in principe geschikt zijn voor menselijke bewoning maar dat het mogelijk aantrekkelijker was om op hogere gronden te vestigen. Bodemkundig ligt het plangebied voornamelijk binnen veldpodzolgronden. Deze gronden zijn relatief laaggelegen, tamelijk vochtig. In het zuiden van het plangebied komen ook vlakvaaggronden voor, deze gronden komen vaak voor in uitgestoven vlakten of laagten. In het onderzoeksgebied zijn vanaf de Vroege Middeleeuwen sporadisch vondsten en of fenomenen, zoals een plaggendek, aanwezig die duiden op bewoning. Deze gronden en fenomenen zijn voornamelijk aangetroffen op terreinen die net iets hoger dan het plangebied liggen. Dit verwachtingsmodel is getoetst en aangevuld door middel van verkennend booronderzoek. Het verkennende booronderzoek heeft tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en zonodig aan te vullen. Hiertoe zijn verspreid over het toegankelijke deel van het plangebied verkennende boringen gezet. In dit stadium is verkennend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen.Uit de resultaten van het uitgevoerde verkennend booronderzoek blijkt dat er sprake is van een AC-profiel, in verspoelde dekzanden met roestvlekken direct onder de A-horizont, die karakteristiek zijn voor een nattere waterhuishouding. Plaatselijk zijn enkele diepere verstoringen aangetroffen. Verder zijn in het plangebied afgezien van enkele baksteenspikkels in de bovenste 35 cm -mv (A-horizont) geen archeologische indicatoren aangetroffen.Op basis van de resultaten van het veldonderzoek wordt geadviseerd geen archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied uit te voeren en het plangebied vrij te geven voor het aspect archeologie.Dit advies is overgenomen door de bevoegde overheid, de gemeente Montferland. De gemeente wordt hierin vertegenwoordigd door mevr. A. Zonneveld (gemeente Montferland).Mochten bij graafwerkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen, dan geldt conform de Erfgoedwet (art. 5.10) een meldingsplicht. Dit kan bij Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (033 421 74 56) of via de website: www.cultureelerfgoed.nl/contact.