RAAP Archeologisch Adviesbureau heeft in het voorjaar van 2010 een bureau- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in verband met voorgenomen (her-)inrichtingsplannen in de Oostvlietpolder en Cronesteynse Polder in de gemeente Leiden.De bodemopbouw in de Oostvlietpolder bestaat uit de volgende afzettingen: rivierafzettingen van de Oude Rijn, kreekafzettingen, veen en lagunaire afzettingen.Het plangebied beslaat circa 47 ha en omvat delen van de Oostvlietpolder en Cronesteynse polder.Tijdens het veldonderzoek zijn in de Oostvlietpolder 304 karterende boringen verricht in een 20 bij 25 m grid. Hierbij was het uitgangspunt een boorgrid van 20 bij 25 m te realiseren in noordwestzuidoost georiënteerde raaien. Om het voorgenomen boorgrid te realiseren, is, waar mogelijk, gebruikgemaakt van de reeds uitgevoerde boringen door Oude Rengerink (1999a; 1999b).
In de Cronesteynse polder zijn in totaal 160 boringen verricht eveneens in een boorgrid van 20 bij 25 m. De gemiddelde boordiepte bedroeg circa 3 m -Mv. Om een nauwkeurige indruk te krijgen van de geo(morfo)logie van het plangebied, is voor alle boringen gepoogd deze door te zetten tot in lagunaire afzettingen van de Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer.De bodemopbouw van de Cronesteynse Polder vertoont een vergelijkbare opbouw.
Issued: 2010-03-02