In opdracht van de gemeente Pijnacker-Nootdorp heeft Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd ten behoeve van de (her)ontwikkeling voor drie locaties in Nootdorp en en één in Pijnacker, gemeente Pijnacker-Nootdorp (Afbeelding 1 en kaart 1). De plangebieden Geerweg en Laakweg bevinden zich dichtbij elkaar ten zuiden van het centrum van Nootdorp. Het plangebied Kleine Driehoek bevindt zich ten noorden van Nootdorp tussen de Hofweg en de A12. Het laatste plangebied betreft het een gebied in het Emmapark in het centrum van Pijnacker. Voor twee van de locaties, de Geerweg en de Kleine Driehoek is in aanvulling op het bureauonderzoek tevens een inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende boringen uitgevoerd (IVO-O). Voor ieder plangebied wordt een ander toekomstig gebruik voorzien, dat zal worden besproken in de afzonderlijk uitgevoerde bureauonderzoeken in hoofdstuk 3. Voorafgaand aan de werkzaamheden dient voor alle plangebieden inzichtelijk te worden gemaakt of bij eventuele voorgenomen ontwikkeling archeologische waarden in het geding kunnen raken. Gezien de aard van de mogelijke ingrepen (nieuwbouw, aanleg infra etc.) zullen de geplande ingrepen mogelijk tot in het relevante archeologische niveau reiken.
Plangebied Geerweg te Nootdorp. Het plangebied Geerweg is gelegen ten zuiden van het centrum van Nootdorp en ten noorden van de Dobbeplas. Binnen het plangebied zal een nieuwe woning gerealiseerd gaan worden. Hiervoor is een herbestemming nodig van het huidige bestemmingsplan. Binnen het plangebied geldt een lage archeologische verwachting op het voorkomen van resten uit het Paleolithicum tot en met de Romeinse tijd. Voor resten vanaf de Vroege Middeleeuwen tot en met de Nieuwe tijd geldt een hoge archeologische verwachting. Vanwege deze verwachting adviseerde Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie adviseert om op basis van de hoge archeologische verwachting een dubbelbestemming archeologie op te nemen in de herbestemming. Voor ingrepen in de bodem dieper dan 30 cm en op een oppervlakte groter dan 100 m2 dient archeologisch inventariserend veldonderzoek uit te voeren in de vorm van een verkennend booronderzoek. Dit onderzoek diende om de opgestelde archeologische verwachting te toetsen en mogelijke verstoringen in kaart te brengen. Daarnaast was het onderzoek vooral bedoelt om te toetsen of er nog intacte resten van de veenrestdijk aanwezig zijn. Indien deze niet meer aanwezig zijn, dan kan het plangebied verder vrijgegeven worden van archeologisch onderzoek. Tijdens het uitgevoerde booronderzoek is geconstateerd dat er binnen het plangebied een opgebracht pakket is tot een diepte van circa 1 meter beneden maaiveld. Daaronder zijn getijdeafzettingen aangetroffen. De getijdeafzettingen waren slap en hadden geen kenmerken van bodemvorming. De archeologische verwachting binnen dit plangebied kan daarom worden bijgesteld naar laag. In het kader van de voorgenomen ontwikkeling worden vervolgstappen in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) dan ook niet noodzakelijk geacht. Plangebied Laakweg te Nootdorp. Het plangebied Laakweg is gelegen ten oosten van de Laakweg. Het is onderdeel van de Laakweg 1, maar de boerderij aan het begin van het erf is geen onderdeel van het plangebied. Ook dit plangebied is gelegen ten zuiden van het centrum van Nootdorp, ter hoogte van weilanden genaamd 13 Dobbetjes.
Binnen het plangebied dient een bestemmingswijziging plaats te vinden, zodat hier in de toekomst een woning gerealiseerd kan worden. Momenteel is het een gedeelde woon- en bedrijfsfunctie, waarop een schuur aanwezig is. Binnen het plangebied geldt een lage archeologische verwachting op het voorkomen van resten uit het Paleolithicum tot en met de Romeinse tijd. Voor resten vanaf de Vroege Middeleeuwen tot en met de Nieuwe tijd geldt een hoge archeologische verwachting. Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie adviseert om op basis van deze middelhoge tot hoge archeologische verwachting een dubbelbestemming archeologie op te nemen in het bestemmingsplan. Uit de archeologische inventarisatie blijkt dat ter hoogte van het plangebied reeds een booronderzoek is uitgevoerd, waaruit is gebleken dat er sprake is van ophogingslagen met archeologische indicatoren. Het is daardoor niet nodig nogmaals een booronderzoek uit te voeren. Voor ingrepen in de bodem dieper dan 30 cm en op een oppervlakte groter dan 100 m2 dient een vervolgonderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven uitgevoerd te worden, en eventueel een archeologische begeleiding van de sloop van de huidige bebouwing. Voorafgaand aan een dergelijk onderzoek dient eerst een Programma van Eisen te worden opgesteld dat de goedkeuring behoeft van het bevoegd gezag, de gemeente Pijnacker-Nootdorp. Plangebied Kleine Driehoek te Nootdorp.
Het plangebied is gelegen aan de noordzijde van het centrum van Nootdorp. En ligt in gesloten tussen de A12 en de Hofweg. Voor het plangebied geldt een bestemming voor een kantoor gebouw. Momenteel zijn er plannen om hier een commercieel-medische invulling aan te geven. Hiervoor is een ontheffing van het huidige bestemmingsplan nodig. Er zijn nog geen exacte bouwplannen beschikbaar of bekend. Binnen het plangebied geldt een lage archeologische verwachting op het voorkomen van resten uit het Paleolithicum tot en met de Romeinse tijd. Voor resten vanaf de Vroege Middeleeuwen tot en met de Nieuwe tijd geldt een hoge archeologische verwachting. Daarnaast dient rekening gehouden te worden met mogelijk losse vondsten behorend bij het Neue Landfront. Op basis van de middelhoge archeologische verwachting adviseerde Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie een dubbelbestemming archeologie op te nemen in het bestemmingsplan. Voor ingrepen in de bodem dieper dan 30 cm en op een oppervlakte groter dan 100 m2 dient archeologisch inventariserend veldonderzoek uit te voeren in de vorm van een verkennend booronderzoek. Dit onderzoek diende om de opgestelde archeologische verwachting te toetsen en eventuele verstoringen die de ontwikkelingen rondom het plangebied tot stand hebben gebracht. Tijdens het uitgevoerde booronderzoek is geconstateerd dat er binnen het plangebied een verstoord pakket is tot een diepte van circa 1-1,8 meter beneden maaiveld. Daaronder zijn getijdeafzettingen aangetroffen. De getijdeafzettingen waren slap en hadden geen kenmerken van bodemvorming. De archeologische verwachting binnen dit plangebied kan daarom worden bijgesteld naar laag. In het kader van de voorgenomen ontwikkeling worden vervolgstappen in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) dan ook niet noodzakelijk geacht. Plangebied Emmapark te Pijnacker. Het plangebied is gelegen in het centrum van Pijnacker ten westen van het treinstation. Momenteel is het terrein in gebruik met ene klein kantoor en fietsenstalling. Ter hoogte van het plangebied is een nieuw stationsgebouw gepland. Voor deze ontwikkeling is een herbestemming nodig. De exacte bouwplannen zijn nog niet bekend. Binnen het plangebied geldt een lage archeologische verwachting voor resten daterend uit de het Paleolithicum tot en met het Neolithicum. Indien de afzettingen van de Gantel-kreek nog intact zijn, kunnen hierop archeologische resten uit de IJzertijd en Romeinse tijd voorkomen. Indien deze afzettingen nog intact aanwezig zijn, zullen ze dieper dan 1,50 m voorkomen. Voor resten uit de Middeleeuwen en nieuwe tijd geldt een lage archeologische verwachting, vooral op basis van de historische kaarten en de landschappelijke ligging van het plangebied. Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie adviseert om op basis van de middelhoge archeologische verwachting een dubbelbestemming archeologie op te nemen in het bestemmingsplan. Voor ingrepen in de bodem dieper dan 120 cm en op een oppervlakte groter dan 100 m2 dient archeologisch inventariserend veldonderzoek uit te voeren in de vorm van een verkennend booronderzoek. De vrijstellingsdiepte is gebaseerd op de waarschijnlijke diepte van de Gantel-kreek afzettingen met een buffer van 30 cm. Het verkennende booronderzoek dient om de aanwezigheid van de Gantel-afzettingen in kaart te brengen en te bepalen of deze nog intact zijn. Daarnaast dient het booronderzoek om eventuele verstoringen in kaart te brengen door de verschillende ontwikkelingen die in het verleden rondom het plangebied hebben plaatsgevonden. Procedure vervolg. Het bevoegd gezag, de gemeente Pijnacker-Nootdorp, dient eerst over de adviezen voor de verschillende plangebieden die in het rapport zijn gegeven, een besluit te nemen. Dit besluit kan afwijken van het in dit rapport gegeven advies. Wanneer het bevoegd gezag besluit dat vervolgonderzoek niet noodzakelijk is en het betreffende plangebied wordt vrijgegeven voor de voorgenomen ontwikkelingen, blijft de meldingsplicht archeologische toevalsvondst of waarneming van kracht (Erfgoedwet, artikel 5.10 Archeologische toevalsvondst). Aangezien het nooit volledig is uit te sluiten dat tijdens eventueel grondverzet een archeologische ‘toevalsvondst’ wordt gedaan, is het wenselijk de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht om hiervan zo spoedig mogelijk melding te doen bij het bevoegd gezag, de gemeente Pijnacker-Nootdorp, en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.