Lith. Plangebied Valkseweg 5. Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek (karterende fase)

DOI

Binnen het plangebied bevindt zich ten oosten van de woning aan de Valkseweg nr. 5, ter plaatse van boring 1, een archeologische laag. Deze wordt voorlopig op basis van historische geografie gedateerd in de Late Middeleeuwen. In de ondergrond bevindt zich een zandlichaam, die in boring 2 dieper ligt en in de overige boringen niet is aangetroffen. Dit is mogelijk een verklaring waarom de archeologische laag alleen in boring 1 is aangetroffen. In het overige deel van het plangebied komen ophooglagen uit de Nieuwe Tijd voor. Mogelijk komen binnen het plangebied nog resten uit de Nieuwe Tijd voor in de vorm van muurwerken, waterputten en beerputten. Nieuwe Tijd resten worden met name verwacht in het noorden van het plangebied en kunnen direct onder het maaiveld voorkomen. Bij de toekomstige nieuwbouw, ter plaatse van de boringen 1 en 4, zullen heipalen worden aangebracht en worden overige grondwerkzaamheden uitgevoerd. Deze zullen waarschijnlijk beperkt blijven tot het graven van sleuven ten behoeve van de fundering en niet het archeologische niveau, dat zich in boring 1 van 120 tot 150 cm -mv bevindt verstoren. Gezien de resultaten van het vooronderzoek wordt aanbevolen om, indien de graafwerkzaamheden in het plangebied niet dieper dan maximaal 100 cm -mv verstoring opleveren, geen archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren. Gezien de kleinschaligheid van het project wordt de verstoring veroorzaakt door het aanbrengen van heipalen buiten beschouwing gelaten. Indien ter plaatse van de vindplaats graafwerkzaamheden dieper dan 100 cm -mv gaan plaatsvinden, dan wordt aanbevolen een archeologisch vervolgonderzoek te laten uitvoeren in de vorm van een archeologische begeleiding, protocol inventariserend veldonderzoek-proefsleuven (IVO-P). Het doel van het onderzoek zal moeten zijn om meer informatie over datering, omvang en conservatie te verzamelen om te komen tot een selectiebesluit. In het selectiebesluit moet gefundeerd een keuze kunnen worden gemaakt tussen behoud in situ of ex situ (opgraven) enerzijds of geen vervolgonderzoek (vrijgeven) anderzijds. Uitgangspunt voor het Nederlands archeologie beleid in het geval van een vindplaats is behoud in situ, dat wil zeggen dat het in eerste instantie gewenst is eventuele archeologische resten in de bodem te bewaren.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zyr-pdkw
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-zyr-pdkw
Provenance
Creator BAAC BV; Nijdam, L.C.
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor R.J.W.M. Gruben; BAAC bv
Publication Year 2010
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact R.J.W.M. Gruben (BAAC bv)
Representation
Resource Type Dataset
Format text/xml; application/pdf
Size 6063; 6603; 901; 4303; 4033504
Version 1.0
Discipline Humanities