Rotterdam Tweebosbuurt Blok U. Een bureauonderzoek en een verkennend inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen.

DOI

In opdracht van het cluster Stadsontwikkeling van de gemeente Rotterdam heeft het team Onderzoek en Rapportage van Archeologie Rotterdam (BOOR) in januari 2025 een verkennend inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in het plangebied Tweebosbuurt Blok U in Rotterdam. Het onderzoek, dat bestond uit het uitvoeren, beschrijven en analyseren van twee mechanische boringen, is beperkt gebleven tot een klein deel van het totale plangebied. Binnen dit zogenaamde onderzoeksgebied is geboord vanaf het maaiveld tot een maximale diepte van 16,57 m - NAP (19,00 m - mv). Voorafgaand aan het veldonderzoek is een bureauonderzoek gedaan. De onderzoeken zijn verricht, omdat in het plangebied nieuwbouw is gepland. Hierbij worden grondroerende werkzaamheden uitgevoerd. Vooral binnen het onderzoeksgebied vormen heiwerkzaamheden een bedreiging voor eventueel in de ondergrond aanwezige archeologische waarden. Op basis van beide onderzoeken kan antwoord gegeven worden op de vraag of archeologische waarden aanwezig kunnen zijn, die bij de werkzaamheden worden aangetast of vernietigd.

Uit het bureauonderzoek komt naar voren dat voor vindplaatsen uit het Paleolithicum een lage archeologische verwachting geldt. Dit hangt samen met het ontbreken in het gebied van stratigrafische niveaus met, voor deze periode, archeologische potentie. Voor vindplaatsen uit het Mesolithicum geldt echter wel een hoge archeologische verwachting. Dit komt door de mogelijke aanwezigheid van rivierduinafzettingen van de Formatie van Boxtel, Laagpakket van Delwijnen. Uit bestudeerde niet-archeologische sonderingen blijkt namelijk dat in een deel van het plangebied een hoger gelegen zandpakket in de diepere ondergrond aanwezig is. Mogelijk betreft dit rivierduinzand. Juist in de top van dit zand kunnen archeologische resten uit de steentijd aangetroffen worden. Voor vindplaatsen uit het Neolithicum en de Bronstijd geldt opnieuw een lage archeologische verwachting. Ook voor deze periodes ontbreken in het gebied stratigrafische niveaus met archeologische potentie. Daarnaast geldt voor vindplaatsen uit de IJzertijd, de Romeinse tijd en de Middeleeuwen (tot de overstromingen van 1373-1375) een middelhoge archeologische verwachting. Vindplaatsen uit deze periodes kunnen in de top van het veen van de Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket (voorheen Hollandveen) aanwezig zijn. Het is echter niet duidelijk of deze top intact aanwezig is in de ondergrond. Tot slot geldt voor vindplaatsen uit de Nieuwe tijd, na de vorming van de Hillepolder in 1529, een lage archeologische verwachting voor het hele plangebied. Dit hangt samen met het eeuwenlange agrarische gebruik van het gebied.

Uit het veldonderzoek blijkt dat in de diepere ondergrond een metersdik pakket van de Formatie van Echteld (voorheen Afzettingen van Gorkum) voorkomt. Het pakket bestaat uit geulafzettingen die, op gemiddeld 7,11 m - NAP (9,56 m - mv), geleidelijk over gaan in komafzettingen. De intacte top van de komklei ligt op een gemiddelde diepte van 4,07 m - NAP (6,52 m - mv). Rivierduinafzettingen van het Laagpakket van Delwijnen zijn niet aangetroffen. Het zandpakket, dat vanaf ongeveer 12,25 m - NAP en dieper zichtbaar is in de sondeerstaten, betreft een zandig traject in de geulafzettingen. Het gaat waarschijnlijk om beddingzand. De fluviatiele afzettingen worden afgedekt door veen van de Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket (voorheen Hollandveen). De top van het veen, op gemiddeld 3,26 m - NAP (5,71 m - mv), is intact aanwezig. Deze lijkt langzaam verdronken. Het veen wordt namelijk afgedekt door een dunne laag sterk humeuze overstromingsafzettingen van een jongere fase van de Formatie van Echteld (voorheen Afzettingen van Tiel). De top van deze afzettingen is op gemiddeld 3,09 m - NAP (5,54 m - mv) aangeboord. De top van de natuurlijke sequentie bestaat uit overstromingsafzettingen van de Formatie van Echteld (voorheen Afzettingen van Tiel) en/of Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren (voorheen Afzettingen van Duinkerke III). De top ligt op een gemiddelde diepte van 1,34 m - NAP (3,79 m - mv) en is aangetast door bodemingrepen. Vermoedelijk is dit ten tijde van de herinrichting van het gebied, in de eerste decennia van de vorige eeuw, gebeurd. De natuurlijke ondergrond wordt afgedekt door een opgebracht pakket. Tijdens het uitgevoerde veldonderzoek zijn geen stratigrafische niveaus met archeologische potentie waargenomen. Ook zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen. De kans is dan ook klein dat bij de voorgenomen (hei)werkzaamheden in het gebied archeologische resten verstoord zullen worden.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/AR/KEH4NK
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/AR/KEH4NK
Provenance
Creator D.E.A. Schiltmans
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor Schiltmans, D.E.A.; Archeologie Rotterdam (BOOR)
Publication Year 2025
Rights CC-BY-SA-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0
OpenAccess true
Contact Schiltmans, D.E.A. (Gemeente Rotterdam); Archeologie Rotterdam (BOOR) (Gemeente Rotterdam)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/vnd.oasis.opendocument.spreadsheet; application/octet-stream; application/pdf
Size 3661; 13842; 12199017; 614468; 3622157
Version 1.0
Discipline Humanities