Gedigitaliseerd corpus aan maritieme opgravingsdocumentatie, behorende bij de gedeponeerde scheepsvondsten in het Maritiem Archeologisch Depot. Scheepsvondsten (objecten) en Archief zijn rijkscollectie, beheerd door Batavialand te Lelystad.Deze archeologische documentatie gaat terug tot in de jaren ‘30 van de 20ste eeuw, toen opgesteld onder de Directie voor de Wieringermeerpolders, en sindsdien bij elkaar gebracht door onder meer het Biologisch-Archeologisch Instituut (te Groningen), de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RIJP), de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB), het Rijksmuseum voor Scheepsarcheologie, het Centrum voor Scheepsarcheologie (CSA), het Nederlands Instituut voor Scheeps- en onderwater Archeologie (NISA), de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM), het voormalig professioneel archeologisch duikteam van het ministerie voor WVC & RACM, en de huidige Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).Het betreft hoofdzakelijk de archeologische onderzoeken naar houten scheepwrakken, waarvan het grootste deel bestaat uit de ruim 400 scheepswrakken die in de drie secties van Flevoland zijn onderzocht: de Noordoostpolder (N), Oostelijk Flevoland (O) en Zuidelijk Flevoland (Z). Deze wrakken zijn overwegend vernoemd naar de kavels waarop zij zijn aangetroffen. In het geval dat er meerdere scheepswrakken op één kavel zijn gevonden; zijn romeinse nummers toegevoegd (I, II, III etc.).De compleetheid van de dossiers is wisselend, zeker ook omdat een deel tot stand is gekomen voordat kwaliteitsnormen voor archeologisch onderzoek zoals de KNA werden opgesteld. Soms is er niet meer documentatie dan een vondstmelding en een verkenningsrapport. Een volledig archeologisch eindrapport, zoals dat tegenwoordig verplicht is, ontbreekt meestal. Toch is het onderzoekers aan te bevelen ook zelf te zoeken of er over bepaalde wrakken wel gepubliceerd is. bijvoorbeeld in de Flevoberichten, de ‘Driemaandelijkse berichten betreffende de Zuiderzeewerken‘, de cultuur-historische jaarboeken voor Flevoland of de Archeologische Kronieken Noord-Holland.Naast deze polderwrakken hebben sommige van de eerdergenoemde diensten ook onderzoek verricht op scheepsresten buiten de provincie Flevoland. Voor de toponiemen van deze wrakken kon dan ook geen gebruik gemaakt van het Flevolandse kavelnummersysteem.Getracht is om de opgravingsdocumentatie voor zover mogelijk te structureren op een manier die onderzoekers tegemoet komt. Daarvoor is een indeling bedacht waarbij de documentatie is onderverdeeld in een aantal (sub)categorieën. Deze nummering + lettering komt terug in de bestandsnamen. Zie voor deze indeling het bijgevoegde pdf-bestand ‘Thematische indeling opgravingsdocumentatie’.Let op: bij dit digitaliseringsproject zijn ook alle dia’s opnieuw in goede resolutie gedigitaliseerd. Enkele dia’s blijken echter verkeerd om ingeraamd te zijn. Dat levert een gespiegeld beeld op. Soms is dat te zien aan tekst in het beeld, die gespiegeld is. Bij gebrek daaraan kan alleen uit de context en wrakinformatie opgemaakt worden of de dia omgedraaid is.Tot slot zijn er bij deze verzamelpagina nog scans toegevoegd van de oude archeologische veldboekjes en vondstenformulieren uit de jaren ’40, ’50 en ‘60. Deze bevatten informatie over diverse Flevolandse scheepswrakken, waarvan het niet wenselijk was om deze op te splitsen. Met kennis van de wrak- en kavelnummering is het mogelijk om in deze documenten oorspronkelijke aantekeningen te vinden over bepaalde opgravingen en objecten.