In februari 2010 is in opdracht van het Waterschap De Dommel door Ingenieursbureau Oranjewoud BV een bureauonderzoek uitgevoerd ten behoeve van een locatie ten zuiden van Valkenswaard (N.-Br). Het betreft het Groot Malpieven in het natuurgebied De Malpie. De aanleiding voor het archeologisch onderzoek is de toekomstige herinrichting van de locatie: in en rond het Groot Malpieven zullen een aantal maatregelen worden uitgevoerd ten behoeve van het herstel van de oorspronkelijke ecologische situatie van het Groot Malpieven. Eén van deze maatregelen is het afplaggen de zuidwestelijke oever van het Groot Malpieven, teneinde het inzijggebied te vergroten. Bij deze werkzaamheden worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd.Het Groot Malpieven is een ven omringd door verstoven dekzand, dat tegenwoordig in de vorm van stuifduinen rondom het water ligt. Het ven zelf is een zogenaamde uitblazingslaagte, die door langdurige toevoer van Dommelwater watervoerend is gebleven. De oorspronkelijke begroeiing – loofbos - is reeds in een ver verleden gekapt, waarna hier een groot heidegebied is ontstaan. De heide is in de eerste helft van de 20e eeuw beplant met naaldbos (de Malpiebossen). Rondom het Groot Malpieven is echter nog steeds heide aanwezig - het vormt daarmee één van de laatste stukken oorspronkelijke heide in dit deel van Brabant. Omdat heide in de late prehistorie tot de Nieuwe Tijd uitsluitend in gebruik was als weidegrond voor vee ('woeste grond'), hebben er geen grootschalige bodemingrepen plaatsgevonden.Het dekzand- en stuifzandlandschap kent een lange bewoningsgeschiedenis: op de verstoven zandduinen, in het bijzonder ook de Malpieberg, zijn in het verleden meerdere vuursteenvindplaatsen aangetroffen uit de periode Laat-Paleolithicum en Mesolithicum. Omdat er geen grootschalige bodemingrepen hebben plaatsgevonden, wordt de kans op het aantreffen van intacte vindplaatsen - in het bijzonder vuursteenvindplaatsen - in het plangebied als hoog ingeschat. Daarnaast kunnen vondstcomplexen uit de periode Neolithicum - Romeinse Tijd niet worden uitgesloten. Het betreft dan vooral rituele deposities en dumplocaties van nederzettingsafval. Vanwege de natte omstandigheden is de kans op het aantreffen van goed geconserveerde objecten van organisch materiaal (bot, hout, biezen, leer) bovendien hoog.Geadviseerd wordt in de te verstoren zones van het plangebied - dat wil zeggen de af te plaggen zone ten zuidwesten van het plangebied - een vervolgonderzoek uit te voeren. Indien hier sprake is van een intact bodemprofiel, dan kunnen hier vindplaatsen uit bovengenoemde perioden worden aangetroffen. Geadviseerd wordt daarom in het te verstoren gebied een inventariserend veldonderzoek door middel van boringen - verkennende fase - uit te voeren, met als doel het onderscheiden van kansrijke- en kansarme zones ten aanzien van archeologische vindplaatsen. Omdat de verwachting hier vooral vuursteenvindplaatsen betreft, kunnen binnen de opzet van een booronderzoek geen vindplaatsen worden opgespoord, zal het uitgangspunt uitsluitend het bepalen van de kans op de aanwezigheid van (vuursteen-)vindplaatsen zijn. Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek - verkennende fase - wordt advies uitgebracht over de noodzaak en opzet van een eventueel vervolgonderzoek. Dit vervolgonderzoek zal, gezien de aard van de verwachte vuursteenvindplaatsen, de opzet hebben van een proefsleuvenonderzoek of een archeologische begeleiding. Indien vervolgonderzoek noodzakelijk blijkt, dan kan zich dit echter beperken tot de kansrijke zones. Ook wordt, indien relevant, advies uitgebracht over een eventuele planaanpassing. Een alternatieve aanpak kan bestaan uit een inspectie van afgeplagde terreindelen achteraf. Een dergelijke aanpak wordt volgens de opdrachtgever vaker toegepast ij bij plagwerkzaamheden en komt voort uit een afspraak tussen De Bosgroep, RAAP Archeologisch Adviesbureau en de SRE. Deze afspraak bestaat eruit dat er bij plagwerkzaamheden kan worden volstaan met een melding van deze werkzaamheden aan RAAP en een inspectie van de geplagde zones achteraf. Hoewel een dergelijke afspraak niet met Oranjewoud is gemaakt, en het door ons opgestelde selectieadvies specifiek geldt voor het onderhavige plangebied, kan de opdrachtgever ervoor kiezen bij het bevoegd gezag (gemeente Valkenswaard) en diens archeologisch adviseur na te gaan of een dergelijke werkwijze ook in dit geval kan en mag worden toegepast.