Inleiding</h In Park Reehorst, de nieuwbouwwijk die is ontwikkeld op de voormalige sportvelden, heeft tussen 2014 en 2020 in verschillende opgravingscampagnes uitgebreid archeologisch onderzoek plaatsgevonden. In de verschillende campagnes is in toenemende mate ruimte geboden aan amateurarcheologen om mee te graven en is uitgebreid voorlichting gegeven aan omwonenden. Omdat duidelijk werd dat de omgeving van de nieuwbouwwijk sterke interesse had in de lokale geschiedenis, is door gemeente Ede besloten om het archeologisch onderzoek in de laatste fase van de ontwikkeling van Ede-Park Reehorst, gelegen aan de Reehorsterweg, plaats te laten vinden in de vorm van een publieksopgraving. Dit onderzoek heeft RAAP in opdracht van gemeente Ede uitgevoerd van 9 januari 2020 tot en met 24 januari 2020. Tijdens de opgraving zijn twee bouwblokken, gelegen ten noorden van de Reehorsterweg en aan weerszijden van de Springerstraat, geheel in kaart gebracht.Tijdens de publieksopgraving konden omwonenden onder begeleiding van een professioneel archeoloog mee graven en kennis maken met de eigen geschiedenis. Na afloop konden de deelnemers tijdens een speciaal ingelaste dag in Cultura van dichtbij meemaken wat er verder komt kijken bij de uitwerking van archeologische resten. Tijdens deze dag heeft een aardewerk specialist van RAAP samen met een archeologisch specialist van de gemeente Ede uitgebreid uitleg geven over de analyse van sporen, van huisplattegronden en van prehistorisch aardewerk. Op deze manier heeft het publiek op een toegankelijke manier kennis gemaakt met alle aspecten van archeologisch onderzoek.Het onderzoek heeft sporen en vondsten opgeleverd uit de late prehistorie, meer specifiek uit de periode tussen de midden-brostijd en de late ijzertijd, grofweg tussen 1800 voor Chr. en 12 voor Chr.De sporen bestaan vooral uit paalkuilen en kuilen, daarnaast is in het noordelijke deel van het onderzoeksgebied een crematiegraf aangetroffen. Omdat een deel van de ondergrond verstoord was door de bouw en sloop van verschillende gebouwen halverwege de twintigste eeuw, was het lastig om alle sporen goed te interpreteren. Toch was het mogelijk om in de verschillende sporenclusters verschillende gebouwplattegronden te herkennen. Het gaat hierbij om kleine gebouwen die gebruikt werden voor opslag van gewassen (spiekers) en grotere boerderijen uit de bronstijd en de ijzertijd.De resultaten van dit onderzoek vormen een belangrijke aanvulling op de eerdere onderzoeken in Park Reehorst direct ten noorden van het nu onderzochte gebied. Deze onderzoeken hebben vooral resten uit de late ijzertijd en de middeleeuwen opgeleverd, terwijl de publieksopgraving aanzienlijk oudere resten uit de midden-bronstijd en de vroege-/ midden-ijzertijd heeft opgeleverd. Uit deze periode zijn de sporen van verschillende huizen en bijgebouwen gevonden. Daarnaast zijn sporen uit de late ijzertijd gevonden die aantonen dat de grote nederzetting die in Park Reehorst is onderzocht zich verder richting het zuiden uitstrekt. Omdat binnen de gemeente Ede nog maar weinig resten uit de middenbronstijd en de eerste helft van de ijzertijd zijn aangetroffen, vormt het onderzoek een belangrijke bijdrage aan onze kennis van de lokale oudheid. Daarnaast heeft het, door buurtbewoners mee te laten graven, een belangrijke bijdrage geleverd aan de lokale beleving van de geschiedenis.