BAAC heeft een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek) uitgevoerd in het plangebied Milheesestraat te Milheeze, gemeente Gemert-Bakel. Aanleiding voor het onderzoek is de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de bouw van een woonwijk op het perceel. Uit heb bureauonderzoek blijkt dat het plangebied ligt op rivierafzettingen die in het midden en zuiden van het plangebied zijn afgedekt met een dekzandrug. De verwachte bodemopbouw in het plangebied bestaat uit hoge zwarte enkeerdgronden met een lage grondwaterstand. De dekzandrug is nog grotendeels zichtbaar op de hoogtekaart, al lijkt er in het noorden en ook in het westen sprake te zijn afgravingen en egalisaties. De precieze diepte en oppervlakte van de afgraving is echter op basis van kaartmateriaal niet precies te achterhalen maar waarschijnlijk neemt de diepte van de afgraving af richting het noorden. Het plangebied maakt historisch gezien deel uit van het buitengebied van Milheeze. Er is in het noorden van het plangebied historische bebouwing aanwezig langs de Milheesestraat. Over het plangebied heeft ook een historische weg gelopen. Het plangebied is van oudsher in gebruik geweest als akker. De eerste bebouwing in het plangebied komt uit de jaren ‘70 van de 20e eeuw. Bij onderzoeken in de omgeving van het plangebied zijn met name sporen uit de ijzertijd en middeleeuwen aantroffen ten (zuid)westen) van het plangebied op de dekzandrug. Ten noorden van het plangebied zijn nauwelijks intacte vindplaatsen aanwezig door het ontbreken van een esdek, diepploegen en een historisch hoge grondwaterstand. Op basis van het bureauonderzoek geldt er voor het midden en zuiden van het plangebied een hoge archeologische verwachting vanwege de intacte dekzandrug met een plaggendek. Specifiek worden er archeologische resten vanaf de steentijd verwacht onder het esdek. De strook langs de Milheesestraat krijgt een hoge verwachting vanwege aanwijzingen voor historische bebouwing en de ligging aan een historisch bewoningslint. Het noorden van het plangebied krijgt op basis van het bureauonderzoek een middelhoge verwachting. Deze middelhoge verwachting is gebaseerd op de relatief lage ligging ten opzichte van het zuiden van het plangebied en de mogelijke ontgraving. BAAC adviseert om bij bodemverstorende activiteiten die dieper reiken dan 50 cm -mv een vervolgonderzoek door middel van een proefsleuvenonderzoek uit te laten voeren.