Tijdens het archeologisch onderzoek van zoekgebieden voor de aanleg van mosselzaadinvanginstallaties in de Oosterschelde, Voordelta en Waddenzee zijn in een aantal gebieden op- en deels in de zeebodem fenomenen waargenomen, die mogelijk waardevolle archeologische resten betreffen. Het gaat om vermoedelijke ontginningssporen in plangebied Oude Schild, muurrestanten in Lodijkse Gat en scheepswrakken in plangebied Scheurrak Omdraai.Geheel in lijn met de Monumentenwet is gezocht naar oplossingen om deze mogelijke archeologische waarden te sparen. Gebieden zijn afgevallen, ingekort of verplaatst. Op de waterbodem van de uiteindelijk gedefinieerde plangebieden bevinden zich geen fenomenen met een archeologische verwachting. Op grond van deze conclusie is daarom geadviseerd om de uiteindelijke plangebieden vrij te geven voor de geplande ontwikkeling van mosselzaadinvanginstallaties.Hierbij past de kanttekening dat zich in de gebieden nog geheel begraven objecten van archeologische waarde bevinden, die met het uitgevoerde side scan sonar onderzoek niet kunnen worden opgespoord. Daarom adviseren we in het bestek voor de uitvoering van de geplande werkzaamheden (het plaatsen van Mosselzaadinvanginstallaties) een protocol op te nemen over de handelswijze voor de uitvoerder en uitvoeringsbegeleider bij een archeologische vondst. Daarnaast dient in geval van een vondst contact opgenomen met het bevoegd gezag, zoals dat in de Monumentenwet staat voorgeschreven.