Wolsinkweg 3 te Keijenborg, gemeente Bronckhorst. Bureau- en Inventariserend Veldonderzoek, Karterend booronderzoek

DOI

Synthegra B.V. heeft in opdracht van bedrijf XXX een archeologisch bureauonderzoek in combinatie met een karterend booronderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Wolsinkweg 3 te Keijenborg. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen realisatie van een berging/stal. De oppervlakte van de toekomstige bodemverstoring bedraagt 744 m2 met een diepte van 80 centimeter beneden maaiveld. De bodem zal waarschijnlijk tot ver in het archeologische niveau worden verstoord. Eventueel aanwezige archeologische waarden kunnen daarbij verloren gaan.

In geen van de boringen in het plangebied zijn archeologische indicatoren waargenomen. Echter is de bodemopbouw in het plangebied deels intact gebleken. Hierbij bevindt zich onder de Ap-horizont nog een B en C-horizont, welke is aangetroffen in de boringen. De verstoringen die binnen het plangebied zijn opgetreden als gevolg van het regelmatig ploegen/bewerken van de huidige akkerlaag, zijn van geringe diepte (circa 40 tot 50 cm beneden maaiveld) en beperken zich , in het algemeen, tot de top van de B-horizont. Aangezien sporen van vuursteenvindplaatsen meestal voorkomen in de top van de fossiele A- en B-horizont en deze door verploeging niet meer aanwezig is, worden er geen resten van voorsteenvindplaatsen uit het Laat-Paleolithicum en Mesolithicum verwacht binnen het plangebied. In de boringen zijn tevens geen archeologische indicatoren in deze horizonten waargenomen. De hoge archeologische verwachting voor het Laat-Paleolithicum en Mesolithicum kan op basis van het veldonderzoek naar laag worden bijgesteld. Gezien het plangebied zich op de overgangszone bevindt tussen de laagte van de terrasvlakte in het westelijke deel van het plangebied, waartoe de aangetroffen leemlagen in boringen 1 en 5 gerekend kunnen worden en het hogere dekzandlandschap in het oostelijke deel van het plangebied, worden er geen nederzettingssporen verwacht voor de perioden Neolithicum tot de Late Middeleeuwen. Nederzettingsporen zijn namelijk te verwachten op de hogere delen van de dekzandruggen en niet op de overgang naar de nattere laagten. In combinatie met de afwezigheid van archeologische indicatoren, worden er daarom geen archeologische sporen verwacht onder deze intacte B-horizont uit het Neolithicum tot aan de Late Middeleeuwen. De hoge archeologische verwachting voor het Neolithicum tot aan de Late Middeleeuwen kan op basis van het veldonderzoek naar laag worden bijgesteld. Het bureauonderzoek gaf een lage verwachting aan voor de Nieuwe Tijd aangezien er binnen het plangebied op de historische kaarten geen bebouwing aanwezig was. In de boringen zijn tevens geen archeologische indicatoren uit de Nieuwe Tijd waargenomen. De lage verwachting voor de Nieuwe Tijd kan op basis hiervan gehandhaafd worden.

Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied zoals omschreven in de vergunningsaanvraag geen nader archeologisch onderzoek geadviseerd.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/AR/1GVSVO
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/AR/1GVSVO
Provenance
Creator S. Ransijn
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor E. Krist; S. Ransijn; F. Stevens; R. Knoppien; M. van den Berg; Synthegra B.V.
Publication Year 2023
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact E. Krist (Synthegra B.V.)
Representation
Resource Type Dataset
Format audio/midi; application/vnd.mif; application/pdf
Size 297; 118; 534; 631; 2365061
Version 2.0
Discipline Humanities
Spatial Coverage Leusden