In november 2014 is een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in een plangebied aan de Vreelandseweg 11, 13, 17 en 19 in Nigtevecht (gemeente Stichtse Vecht). De aanleiding voor het onderzoek bestaat uit een bestemmingsplanwijziging om woningbouw in het plangebied mogelijk te maken. Bij een eventuele toekomstige realisatie van die plannen kan grondverzet plaatsvinden, waardoor de oorspronkelijke bodem en daarmee eventueel aanwezige archeologische resten in het gebied kunnen worden verstoord. Op basis van het vooronderzoek zijn de volgende conclusies te trekken: 1) Aan de hand van het bureauonderzoek is vastgesteld dat voor het plangebied een hoge verwachting geldt op de aanwezigheid van archeologische resten van de IJzertijd tot en met de Nieuwe Tijd. Deze verwachting is gebaseerd op de ligging van het plangebied op een oeverwal naast een laatmiddeleeuwse dijk. 2) Op basis van historisch kaartmateriaal is in ieder geval vanaf het einde van de 19de eeuw deels bebouwing aanwezig in het plangebied. Vanaf die tijd hebben enkele bouw- en sloopcycli plaatsgevonden. Hierdoor kunnen de ondergrond en hiermee eventueel aanwezige archeologische resten verstoord zijn geraakt. Eveneens lijkt een deel van het plangebied van oorsprong uit water te hebben bestaan. 3) Uit het veldonderzoek is gebleken dat een geroerd, puinhoudend ophoogpakket aanwezig is tot een diepte van circa 1,9 m -Mv. Op grond van de recente bijmengingen blijkt dat het ophoogmateriaal modern is of in ieder geval recent verstoord. Onder het ophoogmateriaal liggen geulafzettingen van de Vecht. Dergelijk gebieden zijn zonder ophoging zeer ongeschikt voor bewoning of ander gebruik. 4) In de boringen zijn geen archeologische lagen of andersoortige indicatoren waargenomen. Concluderend geldt een lage verwachting voor het aantreffen van archeologische vindplaatsen vanaf de IJzertijd. Voor de perioden hiervoor bestond op basis van het bureauonderzoek reeds een lage archeologische verwachting. In geulafzettingen kunnen evenwel scheepswrakken of andere watergerelateerde bijzondere datasets worden. Deze kunnen echter niet systematisch worden opgespoord.