Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek door middel van boringen Schoolstraat (ong.) te Berlicum.

DOI

Op 10 september 2013 is door Aeres Milieu een archeologisch bureau- en verkennend booronderzoek uitgevoerd aan de Schoolstraat (ong.) te Berlicum. Het doel van het booronderzoek is de in het bureauonderzoek opgestelde specifieke verwachting te toetsen. Aan de hand van deze gegevens kunnen vervolgens adviezen over de aanwezige archeologische resten, of vervolgtraject worden opgesteld.Het plangebied is gelegen binnen de bebouwde kom van Berlicum. Het is deels gelegen op een schoolterrein met daarnaast een gebouw met verschillende faciliteiten. Het andere, zuidelijke, deel ligt momenteel braak na sloop van een gebouw. Er is een hoop zand gestort ter voorbelasting van het terrein (zie bijlage 2 voor situatieschets).Op basis van de bekende archeologische gegevens en de geografische ligging van het plangebied wordt geconcludeerd dat er voor de vroege prehistorie een hoge archeologische verwachting geldt. Het plangebied ligt in een omgeving met dekzandruggen en oude beekdalen. In een dergelijke omgeving bestaat een variatie in biodiversiteit en gradiënt. De iets hoger gelegen delen zullen aantrekkelijke locaties zijn geweest voor laat-paleolithische tot neolithische activiteiten. Dit type vindplaatsen zijn echter zeer kwetsbaar. Agrarische activiteiten en bebouwing van delen van het perceel zullen ervoor gezorgd hebben dat eventueel aanwezige vondstspreidingen niet meer in-situ aangetroffen worden. Ook is het opvallend dat er in Archis vrijwel geen (vuurstenen) resten bekend zijn uit deze perioden.Deze omgeving met grote biodiversiteit heeft mogelijk ook in de metaaltijden nog aantrekkingskracht gehad. Er is een urnenveld uit de ijzertijd aangetroffen op ongeveer 800 meter ten zuidoosten van het plangebied en op 2 kilometer ten noordwesten heeft bewoning plaatsgevonden in deze periode. Deze gunstige bewoningsomstandigheden zullen tot in de Romeinse periode bestaan hebben. Derhalve geldt voor deze perioden een hoge verwachting voor het aantreffen van archeologische resten.Er zijn aanwijzingen dat er in de vroege middeleeuwen al bewoning heeft plaatsgevonden in de omgeving van Berlicum. Verder ligt het plangebied aan een weg die enkele eeuwen oud is. Wel is het gebied zelf tot vrij laat onbebouwd gebleven. Derhalve geldt er een middelhoge verwachting voor het aantreffen van resten uit de middeleeuwen en de nieuwe tijd.Op basis van het uitgevoerde verkennende onderzoek kan worden geconcludeerd dat bepaalde delen van het plangebied tot in de C-horizont verstoord zijn. Dit is het geval voor boringen 4, 5, 6a, 7 en 8.Ook het zuidelijke deel van het plangebied is grotendeels verstoord door eerdere bebouwing. Het archeologisch beleid van de gemeente wat betreft archeologie en reeds bestaande bebouwing luidt dat hier geen verder onderzoek hoeft te worden gepleegd.Derhalve kan voor grote delen van het plangebied gesteld worden dat geen vervolgonderzoek noodzakelijk wordt geacht.Uitzondering hierop is de zone rond boring 2 en 3. Hier lijkt sprake te zijn van ten dele intact profiel. Echter blijkt uit recente luchtfoto’s dat ter plaatse van boring 2 sprake is van reeds verwijderde bebouwing waardoor conform het gemeentelijk beleid geen onderzoek meer gepleegd hoeft te worden. In boring 3 aangetroffen profielen kunnen archeologische resten in-situ worden aangetroffen. Archeologische resten kunnen in deze zone verwacht worden vanaf een diepte van 90 cm –mv. Indien er activiteiten in deze zone worden uitgevoerd moet een bufferzone van 20 cm in acht genomen worden. Derhalve geldt voor bodemverstorende activiteiten dieper dan 70 cm –mv een onderzoeksplicht. Gezien de zeer beperkte omvang van het resterend oppervlakte wordt geadviseerd hier vervolgonderzoek uit te voeren in de vorm van een archeologische begeleiding van bodemverstorende activiteiten dieper reikend dan 70 cm –mv.Tijdens het verkennende bodemonderzoek was het niet mogelijk om in de uiterst noordelijke hoek te boren. Aangezien deze locatie aan een doorgaande weg ligt die zeker sinds enkele eeuwen in gebruik is, is het raadzaam om bodemverstorende werkzaamheden in deze hoek te begeleiden (figuur 11, zone 2).Binnen de grenzen van het plangebied is gebleken dat de archeologisch potentieel interessante lagen op of dieper dan 70 cm –mv liggen. De gemeente stelt in haar beleid zoals eerder beschreven dat archeologisch onderzoek niet noodzakelijk is ter plaatse van de reeds bestaande bebouwing. Echter gezien de resultaten van dit onderzoek bestaat de kans dat onder de bebouwing, welke vermoedelijk op staal is gefundeerd, nog intacte resten aanwezig zijn. Het verdient derhalve de aanbeveling ook in deze zones nader onderzoek uit te voeren bij verstoringen dieper dan 60 cm –mv.De resultaten van het uitgevoerde onderzoek kunnen worden vertaald naar een dubbelbestemming archeologie in het bestemmingsplan waarbij de aangegeven zone 1 onderzoeksplichtig is bij verstoringen dieper dan 70 cm –mv en 60 cm –mv bij zone 2.Indien de gemeente besluit van haar beleid af te wijken en ook de bouwvlakken als archeologisch relevant duidt dan geldt ook voor de bestaande bouwvlakken een onderzoeksplicht bij verstoringen dieper dan 60 cm –mv (inclusief reeds verwijderde bouwvlakken).

AM13264

Date: 10 september 2013 (uitvoering project)

Issued: 2013-12-13

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-za2-u6yg
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-za2-u6yg
Provenance
Creator NLA Conradi
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor MAK Vroomans; NJW van der Feest (Aeres Milieu); Aeres Milieu
Publication Year 2017
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact MAK Vroomans (Aeres-milieu)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; text/xml
Size 6944863; 9821; 9455; 913; 5049
Version 1.0
Discipline Humanities