Bij archeologisch onderzoek Gaag fase in de Meern is een aantal houten palen uit een beschoeiingen geboren en aangeleverd voor dendrochronologisch onderzoek. Hiervan zijn er vier geselecteerd voor dendrochronologisch onderzoek; drie maal eik (Quercus sp.) en één maal es (Fraxinus excelsior L). Het gaat in alle gevallen om rondhouten palen waarop de wankant aanwezig is. Middels onderlinge synchronisatie kan een middelcurve (24.003.M01) voor de drie eiken palen opgesteld worden. Deze kan gedateerd worden in 99 na Chr. Hieruit volgt dat het hout is gekapt in de herfst/winter van 99/100 na Chr. en het voorjaar van 100 na Chr.