Babyloniënbroek, Broeksestraat tussen 66a en 68 Babyloniënbroek, Broeksestraat tussen 66a en 68

DOI

In opdracht van C. Honcoop heeft BAAC een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in plangebied Broeksestraat tussen 66a en 68 te Babyloniënbroek, gemeente Altena. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen bouw van een woning in het plangebied waarbij een gerede kans bestaat dat archeologische waarden vernietigd zullen worden. Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn drie noordwest-zuidoost georiënteerde proefsleuven aangelegd, twee met afmetingen van circa 3 bij 15 m en één van 3 bij 20 m. Totaal is 137 m2 onderzocht, wat een dekkingsgraad van bijna 9% betreft. In alle proefsleuven zijn twee vlakken onderzocht.Op basis van de resultaten van het vooronderzoek gold voor het gehele plangebied een hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten vanaf het laat-neolithicum tot en met de nieuwe tijd B. Specifiek werden er nederzettingsresten uit de Romeinse tijd verwacht vanaf 75 cm –mv (0,1 m –NAP), in de top van de kom- op oeverafzettingen van de Biesheuvel- Hamer stroomgordel. Tevens werd een hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten uit de middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd B uitgesproken.Tijdens het proefsleuvenonderzoek is gebleken dat de bodemopbouw in het plangebied relatief eenduidig is. Tot circa 80 cm (0,00 m NAP) onder maaiveld bestaat de bodem uit verschillende antropogene lagen die, afgezien van de bouwvoor, alle zeer waarschijnlijk in de late middeleeuwen te dateren zijn. Onder de antropogene lagen is een serie natuurlijke afzettingen waargenomen die bestaan uit twee dunne laklagen van elkaar gescheiden door komklei met daaronder weer komklei en vervolgens zandafzettingen.Op vlak 1, grofweg in de noordelijke helft van alle drie de proefsleuven, zijn sporen aangetroffen bestaand uit kuilen en paalsporen. De sporen dateren waarschijnlijk uit de late middeleeuwen. Drie van deze sporen zijn gecoupeerd om de gaafheid ervan te kunnen bepalen. Spoor 1002 is een kuil die zichtbaar werd op circa 0,3 m +NAP ligt. De kuil is tot 51 cm diep onder deze laag ingegraven. Het spoor bevatte een fragment laatmiddeleeuws grijsbakkend aardewerk. De andere twee gecoupeerde sporen (S1006 en S2002) kunnen mogelijk als paalkuil worden geïnterpreteerd. Deze sporen zijn beide tot 12 cm onder vlakniveau bewaard. In S2002 is eveneens laatmiddeleeuws grijsbakkend aardewerk aangetroffen. Alle kuilen en paalsporen worden afgedekt door de hierboven genoemde antropogene laag (X996). De sporen die zijn aangetroffen op vlak 1 zijn als vindplaats 1 aangeduid.Op een tweede vlak is in de noordwesthoek van proefsleuf 1 op een dieper niveau een concentratie ijzeroxide- en mangaanrijke klei met een kleine hoeveelheid verkoold materiaal en verbrande klei aangetroffen. Het is onduidelijk of het hier gaat om een antropogeen spoor of dat het toch een natuurlijk spoor betreft. Er is dus mogelijk een tweede archeologisch niveau aanwezig binnen het onderzoeksterrein.Het vondstmateriaal dat is verzameld binnen het plangebied bestaat uit 64 fragmenten aardewerk, twee stenen, een brok steenkool en een fragment van een ijzeren object. Het merendeel van de vondsten is bij de aanleg van het vlak verzameld en is afkomstig uit lagen. Het aardewerk kan grotendeels in de 14e en 15e eeuw gedateerd worden.Met een score van 4-5 punten voor fysieke kwaliteit en een score van 9 punten voor inhoudelijke kwaliteit kan vindplaats 1 op beide aspecten als behoudenswaardig worden aangemerkt. Het advies van BAAC is dan ook om vindplaats 1 te beschermen middels behoud in situ en indien dit niet mogelijk is door behoud ex situ door middel van een opgraving. De te behouden vindplaats is circa 1.070 m2 groot en ligt in het noordelijke deel van het plangebied. Volgens de bouwplannen wordt het gehele bouwblok tot 1,6 m -NAP (3 m onder peil) uitgegraven. Aangezien het niveau waarop de sporen behorend tot vindplaats 1 zichtbaar worden in het vlak zich op circa 0,3 m +NAP bevindt, zal het deel van de vindplaats dat binnen de contouren van het bouwblok ligt niet in situ behouden kunnen blijven. Het deel van de vindplaats dat verstoord wordt is 251 m2 groot.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-294-gyzp
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-294-gyzp
Provenance
Creator M Tump
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor R.C.B. Steenbak; BAAC
Publication Year 2020
Rights DANS Licence; info:eu-repo/semantics/restrictedAccess; https://doi.org/10.17026/fp39-0x58
OpenAccess false
Contact R.C.B. Steenbak (Provincie Noord-Brabant)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; image/jpeg; application/gml+xml; text/xml; application/zip
Size 24675; 28830; 177474; 604506; 47545; 1026822; 158180; 1855416; 343675; 1506860; 9191071; 373215; 27278; 23547; 4313600; 4164096; 4096000; 4498944; 4566016; 4387840; 4329984; 4410880; 4164608; 4170240; 4552192; 4574720; 4566528; 4641280; 4717568; 4115968; 4248576; 4133888; 4179968; 4154368; 4179456; 4220928; 4147200; 4104192; 4108288; 4070912; 3972608; 3821238; 4205568; 4502016; 4415488; 4469760; 4199936; 4054528; 4086784; 4103168; 4079104; 4144128; 4177408; 4516864; 4452864; 4212736; 4309504; 4625920; 4242944; 4120064; 4541440; 4429824; 4450304; 4110848; 4448256; 4457984; 4354560; 4547072; 4504064; 4418560; 4522496; 4501504; 4157440; 4483584; 4500480; 4185088; 4573696; 4483072; 4411904; 4655104; 4494848; 4406272; 4735488; 4334080; 72600; 15809; 10023; 20916; 9510; 12436; 7535; 231272; 1472; 163441; 4293; 3555; 6509; 3501; 4764; 18749; 8020; 8128
Version 1.0
Discipline Humanities