Tijdens het onderzoek zijn verspreid over het plangebied 11 proefsleuven aangelegd. Daarbij zijn bewoningssporen aangetroffen zoals muurresten, paalsporen en een poer. Andere sporen betreffen (afval)kuilen, sloten en een waterput. Ook is het restant van een klinkerstraat gevonden. De aangetroffen resten zijn ontstaan met bewoning gedurende de nieuwe tijd. Er is sprake van twee archeologische niveaus, die van elkaar gescheiden worden door een akkerlaag die is ontstaan vanaf het midden van de 17e eeuw. De oudere sporen, behorende tot het onderste archeologische niveau dat dateert tot het midden van de 17e eeuw, zijn ingegraven in het dekzand en bevinden zich vooral aan de oostzijde van het plangebied, nabij het historische centrum van Meeden. De bewoningssporen behorende tot het bovenste archeologische niveau dateren voornamelijk uit de 18e en 19e eeuw, maar deels ook uit de 20e eeuw. De oudste sporen van deze fase zijn liggen aan de westzijde van het plangebied, waar op een kaart uit het begin van de 18e eeuw een boerderijplaats aangegeven staat. De mate van gaafheid varieert per niveau. Het bovenste archeologische niveau is binnen de parkeerplaats bij het dorpshuis sterk aangetast, maar daarbuiten grotendeels gaaf. Het onderste archeologische niveau is binnen het gehele plangebied vrijwel intact, ook binnen de parkeerplaats. De nog a anwezige sporen zijn goed bewaard gebleven en ook het vondstmateriaal is overwegend goed geconserveerd .