Op 31 december 2014 is de stolpboerderij Westeinde 312 in Berkhout, een rijksmonument, verbrand. In februari en maart 2016 zijn de funderingen van de boerderij uit de bodem verwijderd en dit is archeologisch begeleid. Op het perceel lag geen veenlaag. Dit is er ongetwijfeld wel geweest, maar door oxidatie is deze laag in het verleden al volledig verdwenen. Op de natuurlijke klei lag een oud ophogingspakket van 40 tot 50 cm dik. De oudste scherven uit dit pakket dateren uit de 14de eeuw en zijn gevonden aan de noordzijde van de boerderij. De scherven wijzen mogelijk op bewoning op het perceel in deze periode. Vermoedelijk bevond deze bewoning zich meer noordelijk op het perceel, dus dichter bij de weg. Op het perceel zijn verder twee afvalkuilen uit omstreeks 1600/begin 17de eeuw gevonden. Uit de kaart van Dou uit 1651-1654 blijkt dat het perceel in deze tijd werd bewoond. Vermoedelijk stond het huis in deze periode ook meer noordelijk. Op de plek van de stolp zijn in ieder geval geen bewoningssporen uit de 17de eeuw gevonden.Op de eerste kadastrale kaart uit 1823 is het perceel onbebouwd. In 1853/begin 1854 is op deze plek een huis gebouwd. Van dit gebouw is waarschijnlijk de fundering van de schoorsteen en een serie randtegels gevonden. In 1877 is het huis alweer afgebroken en is in plaats daarvan een grote stolpboerderij gebouwd. Dit is de boerderij die in 2014 is verbrand. De boerderij was vierkant en heeft een perfect vierkant houtskelet gehad. Dit is typisch voor de 19de eeuw: in de periode daarvoor waren de houtskeletten eigenlijk altijd rechthoekig. Hoe het houtskelet van de boerderij precies was uitgevoerd, is niet bekend, doordat het bij de brand verloren is gegaan.De boerderij was een Noord-Hollandse stolp, met de stal langs de zijgevel, de woonvertrekken aan de voorkant en de dars langs de andere zijgevel (afb. 27). Waarschijnlijk was sprake van twee woonvertrekken, waarbij alleen de rechter was voorzien van een haard. Onder het andere woonvertrek lag een kelder, welke toegankelijk was vanuit de dars. Binnen de hooiberg bevonden zich waarschijnlijk twee bedsteden. Ook aan de zuidkant van de hooiberg waren bedstedes aanwezig.De stal (lange regel) lag langs de volledige oostelijke zijgevel en hier was plaats voor ongeveer vijftien koeien. Het was zoals gebruikelijk een Friese stal, waarbij de koeien met de koppen naar de gevel staan. Achter de koeien bevond zich een verdiepte mestgoot en daarachter het looppad. Aan weerszijden van het looppad in de stal was een toegangsdeur aanwezig. Vanuit de nette deur in de voorgevel stapte je dus direct de koeienstal in. Het drinkwater voor de koeien werd meestal uit een waterput in de stal gehaald. Bij de onderzochte boerderij is op deze plek geen waterput gevonden. Binnen de schuur achter de boerderij bevond zich wel een bronput, maar het is niet zeker dat deze is gebruikt voor alle koeien. Mogelijk lag buiten de boerderij, naast de koeienstal, een waterput. Op deze plek is niet gegraven.Aan de achterkant van de boerderij bevond zich in de 20ste eeuw de korte regel. Dit is normaal bij Noord-Hollandse stolpen: zij hebben vrijwel altijd een lange regel langs de zijgevel en korte regel aan de achterkant. Uit het archeologisch onderzoek blijkt echter dat de korte regel niet origineel is. De achterkant van de boerderij werd namelijk oorspronkelijk verdeeld in twee ruimtes door middel van een muur of houten wand. De oostelijke ruimte hoorde bij de koeienstal en hier was een haardplaats aanwezig. Het is aannemelijk dat deze ruimte is gebruikt als kaasmakerij en wellicht ook als zomerwoning. Eenzelfde situatie is gevonden bij recent bouwhistorisch onderzoek bij de stolpboerderij Grosthuizen 54 uit 1871. Ook hier was de achterkant bij de bouw verdeeld in twee ruimten (afb. 28). Hier werd de ruimte tegen de lange regel aan echter waarschijnlijk gebruikt als extra stal, zodat sprake was van een dubbele stal (twee rijen koeien met een looppad ertussen). Hiervoor zijn bij de boerderij in Berkhout geen aanwijzingen. In tegendeel: in de ruimte lag een rommelig plaveisel dat zeker niet hoort in een koeienstal.De andere ruimte aan de achterkant van de boerderij stond in open verbinding met de dars. Het is onzeker hoe deze ruimte werd gebruikt. Mogelijk werden hier paarden gestald.Een opvallend deel van de boerderij zijn de funderingen met spaarbogen. Spaarbogen worden regelmatig aangetroffen als fundering voor boerderijen of woonhuizen en dan met name in Berkhout en omgeving. Dit hangt samen met de slappe bodem van dit gebied. Echter, normaal gesproken zijn de spaarbogen alleen aanwezig onder de buitengevels. Bij de onderzochte stolp bleken ook de binnenmuren, de muur onder de achterpoten van de koeien en een haard te zijn gefundeerd op spaarbogen. Het gaat dus om een zeer uitgebreide en zware fundering, die veel geld heeft gekost. De opdrachtgever voor de bouw, een lid van de familie Slagter, kon zich een dergelijke investering veroorloven. Ook aan de rijke uitgevoerde gevels van de stolp was zichtbaar dat aan de bouw veel geld was besteed.
West-Friese Archeologische Rapporten 118