In opdracht van Aannemingsmaatschappij Van Gelder BV heeft Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie een archeologisch bureauonderzoek verricht voor een plangebied in de gemeente Haarlemmermeer (kaart 1, afbeelding 1). Aannemingsmaatschappij Van Gelder BV is betrokken bij het project HOV Schiphol Oost. Er wordt een nieuwe busbaan aangelegd van het stationsplein Noord-oost tot aan de kruising Fokkerweg – Schipholdijk. Deze busbaan komt naast de huidige Fokkerweg te liggen, en heeft een totale lengte van ca. 2 km. De busbaan passeert de rotonde van de Piet Guilonardweg door middel van een nieuw te bouwen fly-over. De ingrepen kunnen als volgt worden samengevat (afbeelding 2): - Ontgravingsgebied A: ontgraven bovenlaag tot 1 m -mv, ten behoeve van aanbrengen nieuw weg cunet. Bij ontgravingsgebied A worden ook een hemelwaterriool, keerwaarden en lichtmasten aangebracht. Deze worden aangebracht met een ontgravingsdiepte van -2,5m maaiveld; - Ontgravingsgebied B: overige werkzaamheden, verleggen kabels en leidingen, plaatsen verkeersborden etc. tot ca. 1,5 m –mv, binnen de systeemgrenzen, als weergeven op (kaart 1, afbeelding 1); - Ontgravingsgebied C: plaatsen boorpalen steunpunten en landhoofden, palen tot 8 m –mv; - Ontgravingsgebied D: boorpalen palenmatras / verticale drainage, palen tot 8 m –mv. Voorafgaand aan de ingrepen dient in kaart gebracht te worden welke archeologische waarden mogelijk in het geding zijn. Het plangebied heeft volgens de gemeentelijke archeologische waardenkaart een lage archeologische verwachting. Binnen het plangebied is mogelijk sprake van archeologische sporen van jager- verzamelaars uit de periode van het Paleolithicum/Mesolithicum. Deze mogelijke sporen liggen echter op grotere diepte, pas vanaf ca. 8 m –mv, dus dieper dan de voorgenomen ontgravingsdiepte van de open ontgravingen (wel binnen het bereik van de boorpalen en het palenmatras). Waar het Basisveen deze pleistocene dekzandlandschappen afdekt kan mogelijk sprake zijn van een goede conservering van archeologische vindplaatsen; deze vindplaatsen zijn echter zeer schaars en hebben een klein oppervlak. Mogelijke archeologische sporen uit de periode Laat-Neolithicum/Late Middeleeuwen zijn naar verwachting door de laatmiddeleeuwse veenontginning en erosie reeds verloren gegaan. Eventuele archeologische sporen uit de Nieuwe Tijd zullen alleen betrekking hebben op de periode vanaf 1852. Het zal dan m.n. gaan om sporen die betrekking hebben op de ontginning en verkaveling van de Haarlemmermeer.
Issued: 2016-06-28