BAAC heeft een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd in het plangebied Kerkenweide te Bergharen. Aanleiding voor het onderzoek is het plan om in het plangebied 23 woningen te realiseren.Uit het veldonderzoek blijkt dat in het zuidelijke deel van het plangebied een rivierduin aanwezig is, die ligt op een Laat-Glaciale meandergordel, die (in twee fases) is afgedekt met de Laag van Wijchen. In de bovenste Laag van Wijchen (4,57 à 4,67 m +NAP) heeft bodemvorming plaatsgevonden en kunnen archeologische resten uit het laat-paleolithicum/mesolithicum aanwezig zijn (archeologische laag 1).In het centrale en noordelijke deel van het plangebied is, vermoedelijk tussen 3578 v. Chr. (middenneolithicum A) en 1715 v. Chr. (midden bronstijd A), het Wijchens Maasje actief geweest. Er zijn drie fases van rivieractiviteit te onderscheiden met evenveel mogelijke archeologische niveaus.- Archeologische laag 2: 5,29 à 5,4 m +NAP (circa 2,35 à 2,55 m -mv), bodem in kleiige oeverafzettingen met houtskool, mogelijk resten uit het midden-/laat-neolithicum; - Archeologische laag 3: 5,74 à 5,95 m +NAP (circa 1,9 à 2,0 m -mv), bodem in kleiige oeverafzettingen, mogelijk resten uit het laat-neolithicum/vroege bronstijd; - Archeologische laag 4: 6,09 m +NAP (circa 1,7 m -mv), bodem in kleiige overstromings/crevasselaag, mogelijk resten uit de midden-bronstijd A tot ijzertijd.De fluviatiele afzettingen (en mogelijk ook de rivierduin in het zuiden van het plangebied) zijn (gefaseerd) afgedekt met een laag rivierduinzand. In de top is een moderpodzol B ontstaan, die in het zuidelijke deel van het plangebied nog grotendeels aanwezig is. Hier is tevens (plaatselijk) een oude cultuurlaag aanwezig met houtskoolfragmenten, fragmentjes bouwkeramiek (beide niet dateerbaar) en een fragmentje aardewerk uit de eerste helft van de ijzertijd. Plaatselijk, maar met name in het noordelijke deel van het plangebied, lijkt de bodem geroerd en/of verstoven. In de top van het rivierduinzand (archeologische laag 5), vanaf 35 à 55 cm -mv, kunnen archeologische resten aanwezig zijn uit de periode vanaf het mesolithicum, midden-neolithicum/bronstijd of ijzertijd (afhankelijk van de locatie binnen het plangebied) tot en met de vroege middeleeuwen B. In het uiterste zuidwestelijke deel (nabij de kerk) kunnen ook resten uit de vroege middeleeuwen C tot late middeleeuwen voorkomen.Gezien de middelhoge tot hoge archeologische verwachting van het plangebied wordt geadviseerd om bij bodemverstoringen dieper dan 30 cm -mv (ploegdiepte) een proefsleuvenonderzoek uit te voeren in het gehele plangebied om de aan- of afwezigheid, de aard, de omvang, de datering, de gaafheid de conservering en de inhoudelijke kwaliteit van de mogelijk aanwezige archeologische waarden te bepalen. Voorafgaand aan dit onderzoek dient een, door het bevoegd gezag goed te keuren, Programma van Eisen (PvE) te worden opgesteld.