De kapconstructies van de drie woonvleugels van Kasteel Medemblik zijn bemonsterd voor een dendrochronologisch onderzoek. Het onderzoek omvat gebinten uit het Groot Hemelrijck boven de Zaal (sale), het Klein Hemelrijck boven de Grote kamer en het Casteleijns Hemelrijck boven de Blauwe kamer.
Er zijn 13 boorkernen genomen waarvan negen boorkernen van drie woonvleugels zijn geanalyseerd. Een stijl is tweemaal bemonsterd en samengevoegd tot een boomserie. Effectief omvat de analyse acht meetreeksen. Van de acht meetreeksen zijn er vijf te dateren. De kapintervallen van het Groot Hemelrijck vallen niet goed samen. De oorzaak kan liggen in de bemonstering, maar ook in het gebruik van diverse partijen hout. De boorkern uit een korbeel bevat een wankant, maar door het gebroken spinthout is een marge van +1 aangehouden, met een kapjaar in 1434/1435.
De gebinten van de zolder Klein Hemelrijck dateren met een kapinterval in 1454 – 1466 en in 1456 – 1467. Het gedateerde eikenhout is ergens vanuit het gebied van het Duitse Westfalen of het oosten van Nederland per boot vervoert naar Medemblik.
Het dendrochronologisch onderzoek heeft kunnen vaststellen dat kasteel Medemblik, ondanks diverse restauraties, nog zijn originele 15e gebinten heeft in de kapconstructies van de zolders het Groot en Klein Hemelrijck. De kapdateringen maken ook duidelijk dat het gaat om twee bouwfases (of renovaties).