Op basis van het veldonderzoek is vastgesteld dat het plangebied op fluviatiele afzettingen van de
Formatie van Stramproy ligt. Deze afzettingen zijn afgedekt door dekzandafzettingen van de Formatie
van Boxtel. Hierboven ligt een bouwlanddek. In boring 5 zijn sporen van bodemvorming aangetroffen
in het dekzand. Hier was de ondergrond verploegd tot in de B-horizont op 45 cm -Mv maar was wel
sprake van een intacte BC-horizont. Op basis van deze boring is het archeologische niveau
aangetroffen vanaf 45 cm -Mv. In boring 1-4 is het dekzand aangetroffen vanaf 35-65 cm -Mv. Dit is
een indicatie dat de ondergrond niet meer dan 20 cm is verstoord in het gehele plangebied. De kans is
groot dat grondsporen nog zichtbaar zijn. De hoge archeologische verwachting op resten uit de
periode Neolithicum – Late-Middeleeuwen is op basis van deze resultaten bevestigd. Bij het
veldonderzoek zijn baksteenspikkels aangetroffen. Deze baksteenspikkels zijn hier mogelijk terecht
gekomen bij het bewerken van het land maar kunnen ook indicatief zijn voor bewoning uit de periode
Middeleeuwen – Nieuwe Tijd. Gezien de aanwezigheid van indicatoren voor bewoning uit de Nieuwe
Tijd, kan de lage verwachting uit het bureauonderzoek worden bijgesteld naar middelhoog. Aangezien
de top van het dekzand niet meer volledig intact is, getuige het ontbreken van een intacte B-horizont,
zijn resten uit de periode Laat-Paleolithicum – Mesolithicum niet meer te verwachten. Resten uit deze
periode typeren zich namelijk als een dunne vondsten laag en ondiepe grondsporen in de top van het
dekzand.