Uit het booronderzoek is gebleken dat in het gehele plangebied sprake is van een verstoorde toplaag met een wisselende dikte van 0,65 tot 1,80 m. Op basis van boringen 1 tot en met 3 is geconstateerd dat in het zuidelijke deel van het plangebied direct onder de verstoorde grond natuurlijke afzettingen aanwezig zijn, bestaande uit kwelderafzettingen op wadzand. Ter hoogte van boringen 4 en 5 ontbreken kwelderafzettingen en lijkt er sprake te zijn geweest van geulvorming met daarbij horende sedimentatie. In boringen 6 en 7 werd onder de verstoorde toplaag een vermoedelijke oude bouwvoor waargenomen, met daaronder wederom natuurlijke kwelderafzettingen op wadzand (conform boringen 1 -3). Tijdens het booronderzoek zijn geen archeologische indicatoren waargenomen.