Plangebied Nieuw Hydepark, gemeente Utrechtse Heuvelrug; een archeologische Plangebied Nieuw Hydepark, gemeente Utrechtse Heuvelrug; een archeologische begeleiding

In opdracht van Dienstorganisatie Protestantse Kerk en onder directievoering van Brinkgroep BV, heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in juni 2014 de aanleg van twee sleuven ten behoeve van geotechnisch onderzoek archeologisch begeleid. In november en december 2014 is de sloop van de bestaande bebouwing archeologisch begeleid en in januari en februari 2015 is het graafwerk in het kader van de nieuwbouw archeologisch begeleid. Ten slotte is op 3 juni 2015 een veldinspectie uitgevoerd naar een waterput/riool bij het Koetshuis. Dit onderzoek was nodig in verband met sloop- en nieuwbouwwerkzaamheden op het terrein van Nieuw Hydepark in de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Het primaire doel van de archeologische begeleiding (protocol opgraven) was het veilig stellen van de wetenschappelijke informatie van deze vindplaats die tijdens archeologisch vooronderzoek is aangetroffen (behoud ex situ). Tijdens het onderzoek is een deel van de funderingen van de centrale en noordelijke zijvleugel en het torentje van het hoofdgebouw aangetroffen van buitenplaats Hydepark, gebouwd in 1886-1888 in opdracht van Van Loon volgens een ontwerp van Landré. Ter hoogte van de funderingen van het PKN-gebouw dat in 1962 is gebouwd, zijn de funderingen van het 19e-eeuwse huis afgebroken. De aard en omvang van de funderingen passen goed in het beeld dat bestaat van het paleisachtige gebouw. Ook de locatie daarvan komt vrijwel precies overeen met de projectie van de finaletekening van Copijn op de huidige topografie. Ook van het terras aan de zuidwestkant van het gebouw zijn resten aangetroffen. Op vier locaties zijn funderingen gedocumenteerd, die qua vorm, ligging en opbouw de kenmerken van dit terras vertonen, zoals te zien is op oude foto’s. Typisch is de gleuf in het midden van de muur die gevuld was met aarde waar bloemen in stonden. Op een locatie zijn de fundering en het opgaand muurwerk aangetroffen van de muur die vanaf de hoektoren met een boog richting het noordwesten loopt, van wat waarschijnlijk een bordes was. De symmetrische tegenhanger daarvan aan de zuidoostkant van het gebouw is goed te zien op oude foto’s. Er zijn tientallen overwegend grote blokken natuursteen in verstoorde context aangetroffen. Hieronder bevonden zich fragmenten die met vrij grote zekerheid op basis van de bestaande historische foto’s van het gebouw aan de terrasrand, de trap en de gevel (bijvoorbeeld een console van een balkon) toegeschreven kunnen worden. Het zijn grote fragmenten van bouwelementen die veelal geprofileerd zijn en waarvan op de zichtvlakken verschillende typen oppervlakteafwerking zijn toegepast. De bouwelementen en -ornamenten zijn gemaakt van slechts drie steensoorten, te weten zwarte Henegouwse (kolenkalk)steen, witgele Bentheimer zandsteen en witte Beierse graniet. Zowel steensoorten als bewerkingen getuigen van toepassing in een laat 19e-eeuws, monumentaal pand. Alle aangetroffen fragmenten zijn opgeslagen op locatie. PKN is voornemens de stenen te verwerken in het landgoed en heeft de vraag bij Copijn Architecten uitstaan hier een mooi ontwerp voor te maken (mededeling van de directievoerder Chis Bruning). Het onderzoek levert ook bewijzen voor het uitgebreide waterleiding- en zuiveringssysteem dat genoemd wordt in verschillende bronnen. Op drie locaties zijn grote overkluisde kelders aangetroffen (waarvan één een ronde put betreft die aansluit op drie grote overkluisde tunnels). De interpretatie als waterkelders is iets wat problematisch gezien het feit dat de overkluisde ruimtes niet bepleisterd of betegeld zijn aan de binnenkant, wat wel verwacht mag worden bij een functie van wateropslag. Omdat in de centraal voor het hoofdgebouw gelegen kelder een grote grespijp werd aangetroffen, is het meer voor de hand liggend om deze als een ruimte te interpreteren die het onderhoud aan de buizen faciliteerde. Omdat deze ruimtes niet bepleisterd of betegeld zijn, kan in ieder geval niet worden uitgegaan van (drink)wateropslag. Een deel van het riool is aangetroffen ten noorden van het hoofdgebouw. Tijdens het geofysisch onderzoek uitgevoerd voorafgaand aan de begeleiding (Verschoof, 2013) is een afwijking in kaart gebracht en in een boring gezet binnen deze zone is gestuit op onder andere geel baksteenpuin. Op basis hiervan lijkt deze zone samen te handen met het aangetroffen riool in gele ijsselsteentjes en kan het verdere verloop van het riool gereconstrueerd worden. Ten slotte zijn resten van paden aangetroffen die qua omvang en locatie overeenkomen met de projectie van de finaletekening van Copijn op de huidige topografie. Van de roerige geschiedenis van de buitenplaats in de Tweede Wereldoorlog getuigt het feit dat op minstens één locatie een fundering met brandsporen is aangetroffen. Het huis, waar in deze periode Nederlanders werden vastgehouden die in Duistland tewerkgesteld zouden worden, is namelijk afgebrand in 1942, mogelijk aangestoken door verzetsstrijders (zie hoofdstuk 2). Daarnaast is een betonnen fundering aangetroffen die mogelijk aan een zendmast heeft toebehoord. Een tastbaar bewijs van het verblijf van de Duitsers op de buitenplaats is de aangetroffen huls van een Duits licht luchtafweergeschut, geproduceerd in Leipzig in de periode 1936 - 1939. Van de voorgangers van het hoofdgebouw zijn geen funderingen aangetroffen. Waarschijnlijk is de locatie goed geschoond ter voorbereiding van het grote bouwproject van Van Loon. Met deze begeleiding is het onderzoek in het plangebied afgesloten. De resultaten wijzen erop dat buiten de contouren van het PKN-gebouw uit 1962 de funderingen van het hoofdgebouw van Hydepark uit 1886-1888 goed bewaard zijn gebleven. De funderingen van het terras zijn bijna compleet aanwezig. Resten van waterleidingen en riolen zullen nog in de omgeving van het hoofdgebouw uitstekend bewaard zijn gebleven. Resten van bloemperken, paden en ander parkelementen bevinden zich vanaf 7,1 m +NAP. Daarom wordt aanbevolen om geen grondwerkzaamheden te verrichten binnen het terrein van de voormalige buitenplaats die dieper reiken dan 7,1 m +NAP (de hoogte waarop de meest ondiepe sporen van park-/en tuinaanleg zijn aangetroffen). Verder is al de aanbeveling gedaan en opgevolgd om de verzamelde natuurstenen fragmenten afkomstig van het hoofdgebouw en terras van de buitenplaats te hergebruiken in de nieuwe inrichting.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xh3-edwb
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-ke-tv77
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:344109
Provenance
Creator Jodanov, M.
Publisher Data Archiving and Networked Services (DANS)
Contributor Utrecht; RAAP Archeologisch Adviesbureau
Publication Year 2024
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; DANS License; https://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format pdf (application/pdf); jpg (image/jpeg); xml bestand; gml bestand (geography markup language, geodata); xml schema (xml schema definition)
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.307 LON, 52.045 LAT); Utrecht; Utrechtse Heuvelrug; Doorn; Ten noorden van de Driebergsestraatweg; 39B (kaartblad)