Loon op Zand N261/Bevrijdingsweg deelgebied D-Zuid

In opdracht van het Bureau Voorbereiding Infrastructurele Werken van de Provincie Noord-Brabant werd een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven uitgevoerd op het westelijk deel van plangebied D Aansluiting A261/Loon op Zand. In het vooronderzoek werd een deels intacte bodemopbouw vastgesteld, waardoor een vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek noodzakelijk werd geacht. Doel van het onderzoek was het geven van een archeologische waardering van eventueel aanwezige vindplaatsen. Het onderzoek werd uitgevoerd van 13 tot 22 december 2010.

Het onderhavige onderzoeksgebied ligt in de Centrale Slenk, een tektonisch dalingsgebied in het Zuid-Nederlandse dekzandgebied. Gedurende de laatste ijstijd is hierin dekzand afgezet in langgerekte, zuidwest – noordoost georiënteerde, ruggen. In bodemkundig opzicht is er sprake van een veldpodzol, die mogelijk onder deels natte en deels droge bodemomstandigheden is gevormd. Momenteel kent het gebied een goede ontwatering. Van het onderzoeksgebied zijn geen archeologische vindplaatsen bekend. Wel zijn er in de nabije omgeving vindplaatsen geregistreerd waar vuurstenen werktuigen zijn gevonden. Ook duiden enkele aardewerkvondsten op mogelijke bewoning in de nabijheid. Op basis van de bodemomstandigheden, een esdek op een dekzandrug, werd voor het onderzoeksgebied een middelhoge tot hoge archeologische verwachting geformuleerd.

Door omstandigheden kon het voorgestelde puttenplan niet in detail worden uitgevoerd. Enkele werkputten vielen af vanwege de ligging op vervuilde grond, terwijl andere door recente kabels & leidingen niet of slechts gedeeltelijk konden worden aangelegd. Uiteindelijk werd 4471,7 m² onderzocht, hetgeen een dekkingspercentage van circa 10 % betekent.

In de gedocumenteerde bodemopbouw werd het geologisch en bodemkundig model bevestigd. Er was sprake van een van oorsprong reliëfrijk terrein, waar de intacte bodemopbouw deels als een veldpodzol en deels als een haarpodzol werd geïnterpreteerd. Deze vertegenwoordigen van oorsprong natte en droge gebieden. In het zuidelijk deel van het onderzoeksgebied werd een zuidwest – noordoost georiënteerde laagte gedocumenteerd, met hierin de geregistreerde veldpodzol. Aan de randen hiervan bevond zich de haarpodzol, terwijl de randzones van het betreffende perceel een afgetopt bodemprofiel vertoonden.

In archeologisch opzicht werden twee greppelsystemen onderscheiden. Als structuur I werden meerdere heideontginningsgreppels aangemerkt, waarin een gebrokte podzolvulling (bestaande uit brokken A-, E- en B-horizont) aanwezig was. Deze ontginningsgreppels konden tot een blokvormig systeem herleid worden, met haaks op elkaar staande, deels dubbele, greppels. Als structuur II werd een aantal akkergreppels onderscheiden, die deels dezelfde oriëntatie hadden als de heideontginningsgreppels. Verspreid over het terrein werden meerdere zandwinningskuilen gedocumenteerd. De geringe vondsten, die uit de zandwinningskuilen afkomstig waren, konden slechts globaal in de nieuwe tijd gedateerd worden.

De interpretatie van de structuren was als volgt: de heideontginningsgreppels werden als eerste gegraven om het gebied te ontwateren. De uitgegraven podzolgrond werd mogelijk als dammetjes naast de greppels gedeponeerd. Nadat het gebied voldoende was ontwaterd werd het geëgaliseerd, waarbij de uitgegraven podzolgrond in de greppels terecht kwam. In het kader van de beakkering van het perceel werden de akkergreppels aangelegd, mogelijk als perceels- en/of ontwateringgreppels. Op basis van historisch kaartmateriaal kunnen de eerste ontginningsactiviteiten in de eerste helft van de19e eeuw gedateerd worden. In een latere fase werd het perceel voor bosbouw benut.

Op grond van met name de inhoudelijke kwaliteiten werden de vindplaatsen laag gewaardeerd, waardoor er geen vervolgonderzoek werd aanbevolen. Voor de omringende gebieden werd echter de middelhoge archeologische verwachting gehandhaafd. Dit betreft met name het oostelijk deel van deze locatie, die aan de hand van de nabijheid tot de oude bewoningskern een minder marginale positie kan worden toegedicht.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xmk-ed4k
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-3tpm-a6
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:47240
Provenance
Creator BAAC bv; Mark, R. van der
Publisher BAAC bv
Contributor BAAC bv; Provincie Noord-Brabant
Publication Year 2011
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/pdf; application/msword; image/jpeg; image/tiff; application/mdb; application/xls
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.061 LON, 51.623 LAT); Noord-Brabant; Loon op Zand; N261 Aansluiting Loon op Zand