In de maand mei van dit jaar (2014) heeft de VUhbs in opdracht van de Combinatie Eiland van Dordrecht een archeologische begeleiding conform het protocol opgraven uitgevoerd langs de Zeedijk in Dordrecht. Hier werd een sloottracé uitgegraven in het kader van verzwaring van de dijk. Op basis van eerder uitgevoerde bureau- en booronderzoeken werden sporen uit de Late IJzertijd tot de Late Middeleeuwen verwacht, afgedekt door het zogenoemde Merwededek. Deze afzettingen zijn ontstaan vóór de droogmaking van de Aloysenpolder (1651/1652), toen dit gebied bekend stond als het Bergsche Veld. Dit zoetwatergetijdengebied ontstond na overstroming van de Groote Waard tijdens de St. Elisabethsvloeden van 1421/1424. Onder het Merwededek, in de delen van het sloottracé waar de (geërodeerde) top van het veen binnen de ontgravingsdiepte lag, werden laatmiddeleeuwse sporen aangetroffen. Dit niveau steeg en daalde mee met het microreliëf, naar gelang de aanwezigheid van crevasssegeulen onder het veendek. In het plangebied zijn perceelsgreppels uit de (Late) Middeleeuwen gevonden, die een betrekkelijk regelmatig verkaveld land tonen. In de top van het Merwededek, onder de huidige bouwvoor, zijn sporen van percelering uit de Nieuwe Tijd gevonden (na 1651/1652). Met behulp van gedetailleerde kaarten uit het begin van de 19de eeuw en het midden van de 18de eeuw was het mogelijk om de ontwikkeling in de percelering te koppelen aan de aangetroffen sporen.