In opdracht van de gemeente Wijchen heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in augustus 2016 een bureau- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in verband met voorgenomen bouw van een Multifunctionele Accommodatie (MFA) te Batenburg in de gemeente Wijchen. De locatie daarvan moet nog worden vastgesteld, er is sprake van twee zoeklocaties. Daarom is op beide zoeklocaties een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Het eerste plangebied (Willibrordusstraat) ligt in de bebouwde kom van Batenburg, gemeente Wijchen. Het tweede plangebied (Hoppenhofstraat) ligt op ca. 50 m ten noordoosten daarvan. Dit onderzoek diende te worden uitgevoerd omdat realisatie van de plannen zou kunnen leiden tot aantasting of vernietiging van mogelijk aanwezige archeologische resten. Op basis van de onderzoeksresultaten en de aard en omvang van de voorgenomen bodemingrepen is voor beide plangebieden vervolgens een advies met betrekking tot archeologisch vervolgonderzoek geformuleerd. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek gold bij de aanvang van het veldonderzoek voor beide plangebieden een hoge verwachting voor het aantreffen van archeologische overblijfselen uit de Romeinse tijd t/m de Nieuwe tijd. Tijdens het veldonderzoek is in beide plangebieden een archeologische cultuurlaag aangetroffen, waarvan de top zich op de meeste boorlocaties tussen 0,3 en 0,4 m -Mv bevindt. Tevens is in enkele boringen archeologisch scherfmateriaal aangetroffen uit de IJzertijd of Romeinse tijd en uit de Middeleeuwen gevonden. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat er archeologische resten in de ondergrond aanwezig zijn. Geadviseerd wordt de vindplaats in situ te behouden. Om verstoring van de vindplaats te voorkomen, zijn graafwerkzaamheden dieper dan 0,3 m -Mv (of 0,4 m -Mv) in principe onwenselijk. Aanbevolen wordt om de archeologische resten in te passen in de planvorming door in het ontwerp uit te gaan van een geringe verstoring (0,3 resp. 0,4 m -Mv) en een fundering op palen, die een beperkte aantasting van het bodemarchief veroorzaken. Indien wel een bouwput of andere grootschalige bodemingrepen gepland worden, wordt aanbevolen om zo snel mogelijk verder onderzoek uit te voeren. Dit om meer inzicht te krijgen in de aard, omvang, datering, diepteligging, gaafheid, conservering en waarde van deze archeologische resten. Dit onderzoek kan bestaan uit een inventariserend proefsleuvenonderzoek. Een proefsleuvenonderzoek behoort conform de vigerende versie van de KNA plaats te vinden op basis van een Programma van Eisen (PvE).