Voor geplande graafwerkzaamheden van een geul, ten voordele van natuurontwikkeling in de Ertveldpolder te 's-Hertogenbosch, heeft Raap Archeologisch Adviesbureau in opdracht van Martens en van Oord in week 17-2015 een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven uitgevoerd. Tevens heeft in het najaar van 2015 een archeologische begeleiding van de graafwerkzaamheden plaatsgevonden.

Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn geen noemenswaardige archeologische resten aangetroffen. Wel zijn er onder de oeverwalafzettingen enkele greppels gevonden (Nieuwe Tijd). Gezien de natte omstandigheden worden geen sporen van bewoning vanaf de Late Prehistorie in het plangebied verwacht. Het moet niet uitgesloten worden dat in de Steentijd jagerverzamelaars hun kampement hebben opgeslagen op de dekzandkop(-jes). Het proefsleuvenonderzoek heeft aangetoond dat deze dekzandopduikingen zijn geërodeerd als gevolg van het stromend water van de Dieze die in het dekzandreliëf haar weg heeft gezocht. Dit betekent dat er geen intacte vindplaatsen uit de steentijd worden verwacht. Wel kunnen er in de oude beddingen van de Dieze verspoelde vondsten, rituele deposities, afvaldumps, jachtattributen, bootjes, steigertjes en oeverbeschoeiingen worden aangetroffen. Het betreft puntlocaties die zich lastig laten detecteren doormiddel van een proefsleuf. Om deze reden is een archeologische begeleiding van de graafwerkzaamheden uitgevoerd. De begeleiding bestond uit drie inspecties.

Tijdens de ontgraving van de huidige geul zijn de oude beddingvullingen niet aangesneden. De beddingslagen liggen dieper. Het is daarom niet verwonderlijk dat er geen archeologische resten zijn aangetroffen. Omdat het onderzoek niet de contour van de oude geul heeft afgelijnd blijft de verwachting voor het volledige plangebied gehandhaafd, inclusief de reeds ontgraven delen.