Dalfsen Plangebied Oosterdalfsen Proefsleuvenonderzoek

ADC ArcheoProjecten heeft een karterend booronderzoek en een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven uitgevoerd in het plangebied Oosterdalfsen te Dalfsen in de periode van 4 tot en met 15 juni 2012. De gemeente Dalfsen is voornemens om in de nabije toekomst aan de oostkant van Dalfsen een nieuwbouwwijk en kleinschalig bedrijventerrein te realiseren, waardoor eventueel in de bodem bewaard gebleven archeologische resten worden bedreigd. Uit vooronderzoek is naar voren gekomen dat aan een groot deel van het plangebied een (zeer) hoge archeologische verwachting kan worden toegekend voor resten uit de periode Mesolithicum tot en met Late Middeleeuwen. Het onderzoeksgebied besloeg een groot aantal percelen met een totale oppervlakte van ongeveer 19,54 ha. Het gebied ligt ten oosten van de dorpskern van Dalfsen, op geringe afstand van de wijk Gerner Marke. Het onderzoeksterrein werd begrensd door de Gerner Es in het noorden, de Oosterdalfsersteeg in het oosten, de Welsummerweg in het zuiden en de nieuwbouwwijk Gerner Marke in het westen. Het plangebied wordt ongeveer van oost naar west doorsneden door de Kampmansweg. In het gebied zijn 131 proefsleuven aangelegd van 15 bij 4 m met een totale oppervlakte van 7860 m2. Het plangebied maakt deel uit van het escomplex van de zogeheten Gerneres, dat samen met de Ankummeres en Welsumeres een min of meer aaneengesloten, langgerekt systeem van essen vormt dat zich uitstrekt op een langgerekte dekzandrug aan de noordzijde van het huidige Vechtdal. Oorspronkelijk lagen de nederzettingen op de hogere delen van deze dekzandwelvingen tussen de akkers, maar omdat er meer akkerland nodig was, verplaatsten de boerderijen zich in de loop van de Middeleeuwen naar voor akkerbouw minder geschikte gronden, te weten de randzone van de akkercomplexen. In de 16e eeuw ging men het akkerland bemesten met (heide)plaggen vermengd met mest uit de potstal, waardoor uiteindelijk dikke pakketten humeuze grond (es- of plaggendekken genoemd) konden ontstaan. Van deze plaggendekken gaat enerzijds een conserverende werking uit, anderzijds geven ze maar spaarzaam het verleden van de (onderliggende) bodem prijs. Dit geldt ook voor het escomplex in het plangebied Oosterdalfsen. De meest bijzondere sporen en vondsten werden aangetroffen op perceel 5 tussen de Kampmansweg en Gerner Es in het noordelijke deel van het plangebied. Het oudste spoor betreft een mesolithische haardkuil. Mogelijk kunnen enkele vuurstenen artefacten aan dezelfde periode toegewezen worden. Er zijn echter slechts zeventien vuurstenen gevonden, waarvan vijftien artefacten, met een zeer diffuse spreiding. Van een vuursteenvindplaats of -concentratie lijkt vooralsnog geen sprake. Zeer bijzonder mag de vondst van twee bijna complete potten van de Westgroep van de Trechterbekercultuur, die in het Midden-Neolithicum B wordt geplaatst, genoemd worden. Deze archeologische cultuur is vooral bekend dankzij haar hunebedden, maar naast dit soort megalithische graven kende zij ook zogenoemde vlakgraven. Dat wil zeggen simpele graven waarover geen grafheuvel werd opgeworpen. De twee potten lagen op een onderlinge afstand van ca. 2 m. Pot 1 betreft binnen de algemeen gebezigde typologie van Brindley een terrineamfoor. Het versieringsschema van de Dalfsense terrineamfoor, een variant van puntsteekversiering, is een exponent van de Uddelermeer-Anloo-stijl. Dit is in zoverre opmerkelijk, omdat deze stijl vooral te vinden is in Noord- en Midden-Nederland. In Dalfsen zou men eerder de gelijktijdige Heek-Emmeln-stijl verwachten, die in de oostelijke component van de TRB domineert. In een klein deel van de puntsteekversiering is een vuilwitte substantie zichtbaar. Zoals blijkt uit XRF (röntgenfluorescentie)-analyse bestaat dit materiaal uit vermalen of fijn gestampt bot. Pot 2 is binnen Brindley’s typologie een representant van de categorie ongeoorde kommen en schalen – de non-lugged bowls. Het onderhavige exemplaar is een zeldzame variant vanwege de drie min of meer ovale, horizontale knobbels die kort onder de rand zijn geplaatst. Een exacte parallel is niet gevonden. De meest gelijkende tegenhanger is een onversierde kom met vier knobbels uit Kührstedt-33 (Duitsland). Brindley heeft deze archeologische cultuur in zeven keramische horizonten onderverdeeld. De Dalfsense potten kunnen hoogstwaarschijnlijk aan horizont 5 worden toegeschreven: 3050/3000-2950/2900 v. Chr. Hoewel geen bijbehorend grondspoor of grondsporen geconstateerd zijn (bijvoorbeeld een kuilinsteek), wordt er vooralsnog vanuit gegaan dat de hier besproken twee potten de bijgaven in één of twee vlakgraven betreffen. In Nederland zijn dergelijke vlakgraven zeldzaam. Tot op heden zijn zo’n veertig à vijftig stuks gevonden. Daarbij is Overijssel in verhouding slecht toebedeeld. Ongeveer 35 m ten noordoosten van de vermoedelijk één of twee neolithische vlakgraven is een kringgreppel gevonden met ongeveer in het midden een grafkuil met verspreide brandstapel- en crematieresten. De kringgreppel lijkt een opening te hebben gehad in het noordwesten. Met de grond die vrijkwam bij de aanleg van de kringgreppel is mogelijk een grafheuvel opgeworpen. In de grafkuil zijn de crematieresten van een klein kind van 0 tot 4 jaar begraven. Een 14C-datering van het botmateriaal heeft een datering opgeleverd in de Late Bronstijd. Nog eens 90 m verder in noordoostelijke richting is een tweede crematiegraf aangetroffen. Dit betrof een grafkuil met alleen uitgezochte crematie en geen houtskool. Deze crematie behoort toe aan een juveniel (tiener) of een vrouw tussen de 10 en 40 jaar oud. Een 14C-datering van het botmateriaal dateert dit crematiegraf in de Midden-Bronstijd. Of er sprake is van een crematiegrafveld of dat het hier gaat om enkele verspreid liggende graven is in deze fase van het onderzoek nog niet duidelijk. Wat opvalt aan de locatie van de TRB-vondsten en de crematiegraven is dat deze allemaal gesitueerd zijn direct ten zuiden van een min of meer oost-west lopende zandweg. De zandweg was tot in de jaren zestig van de vorige eeuw in gebruik totdat de Kampmansweg werd aangelegd. Het is echter zeer goed mogelijk dat deze weg, of beter gezegd route, in oorsprong veel ouder is en wellicht zelfs teruggaat tot in de prehistorie. Zowel de weg als de graven uit het Neolithicum en uit de Bronstijd liggen op het hoogste deel van de dekzandrug. Zowel ten noorden als ten zuiden van de graven zijn concentraties sporen aangetroffen, bestaande uit paalkuilen, kuilen, enkele greppels en een mogelijke waterput of waterkuil. Deze kunnen waarschijnlijk worden toegeschreven aan één of meerdere erven. De geringe hoeveelheid sterk gefragmenteerd aardewerk lijkt voorlopig te wijzen op een datering in de IJzertijd/Romeinse tijd. In het centrale oostelijke deel van het plangebied, ten westen van de Oosterdalfsersteeg, is een mogelijke laatmiddeleeuwse vindplaats aangetroffen. Geheel in het noordoosten is langs de Gerner Es een vindplaats uit de Nieuwe tijd gevonden die mogelijk gekoppeld kan worden aan een historische boerderij of boerenerf. In het centrale noordelijke deel van perceel 5 is een mogelijk Karolingische vindplaats aangetroffen en in het noordwesten zijn enkele concentraties paalkuilen en kuilen gevonden zonder duidelijke datering. In het zuidelijke deel van het plangebied is op de percelen 2 en 3 een vindplaats aanwezig die mogelijk uit de IJzertijd of Middeleeuwen dateert. Hier zijn met zekerheid twee delen van (bij)gebouwen of structuren aangetroffen. Niet alleen de vindplaatsen zelf maken het plangebied Oosterdalfsen archeologisch gezien bijzonder waardevol. Het gebied ligt op dezelfde langgerekte dekzandrug als De Gerner Marke, op korte afstand ten oosten hiervan. In De Gerner Marke heeft in 2005 grootschalig archeologisch onderzoek plaatsgevonden. Hier zijn vindplaatsen uit twee bewoningsfasen aangetroffen, Late IJzertijd/Romeinse tijd en Vroege tot Volle Middeleeuwen. Hierdoor kan de landschaps- en bewoningsgeschiedenis van dit gebied en de ontwikkelingen daarin over een lange periode worden onderzocht. Het huidige onderzoek heeft de archeologische rijkdom van het gebied direct ten oosten van de huidige dorpskern na De Gerner Marke in 2005 nogmaals onderstreept. In plangebied Oosterdalfsen zijn in totaal zes vindplaatsen aangetroffen die op basis van fysieke en inhoudelijke kwaliteit als behoudenswaardig zijn gewaardeerd. Conform de KNA en het Verdrag van Malta is het uitgangspunt dat behoudenswaardige planlocaties in principe in situ behouden dienen te worden. ADC ArcheoProjecten adviseert de bevoegde overheid dan ook om de in het plangebied aangetroffen behoudenswaardige vindplaatsen in situ te behouden. Dit kan onder andere gerealiseerd worden door reeds in de planvorming rekening te houden met deze locaties en hier geen bebouwing of andere ontgravingen (zoals waterpartijen) te voorzien. Uitsluitend indien dit niet mogelijk is, moet behoud ex situ plaatsvinden. Wanneer behoud in situ niet mogelijk is, moeten de behoudenswaardige vindplaatsen door middel van een vlakdekkende opgraving worden veiliggesteld. Dit om informatie te behouden die van belang is voor onze kennisvorming over het verleden. Voor het grootste deel van het plangebied dat niet als behoudenswaardige vindplaats is aangemerkt, adviseert ADC ArcheoProjecten de bevoegde overheid om deze delen van het plangebied vrij te geven voor ontwikkeling. Desondanks kan niet uitgesloten worden dat in deze delen van het plangebied of direct daarbuiten waardevolle archeologische resten bewaard zijn gebleven. Daarom willen wij de bevoegde overheid erop wijzen dat wanneer er bij het bouwrijp maken van het terrein of tijdens graafwerkzaamheden waardevolle archeologische resten mochten worden aangetroffen, dat de uitvoerder dan gebonden is aan de landelijk geldende meldingsplicht (art. 53 van de Monumentenwet 1988) en dient hij of zij direct contact op te nemen met het bevoegd gezag (gemeente Dalfsen).

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-x2d-58g7
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-phj7-61
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:57559
Provenance
Creator Bouma, N.
Publisher ADC ArcheoProjecten
Contributor Müller, A.; Bos, J.A.A.; Drenth, E.; Os, B. van; Oudemans, T.F.M.; Pierik, H.J.; Pijpelink, A.; ADC ArcheoProjecten
Publication Year 2016
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/pdf; application/msword; image/jpeg; image/tiff; access / mdb; mapinfo / tab; excel / xlsx
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (6.274 LON, 52.515 LAT); Oosterdalfsen; Dalfsen; Gemeente Dalfsen; Overijssel