In opdracht van Hogeschool Van Hall Larenstein heeft RAAP in september 2019 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (karterend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied Landgoed Larenstein te Velp in de gemeente Rheden. Het onderzoek vond plaats in het kader van een nieuw bestemmingsplan.
In het plangebied zijn 61 boringen verricht in een grid van 30x35 m. In bijna alle boringen is een verstoord bodemprofiel aangetroffen. De natuurlijke ondergrond is, daar waar aangeboord, afgetopt (in veel gevallen tot diep in de C-horizont). Er is geen bodemvorming aangetroffen. Eveneens zijn grote delen van het plangebied opgehoogd. Een esdek ontbreekt in vrijwel alle boringen.
Op basis van de resultaten van het onderzoek blijkt dat in het plangebied mogelijk archeologische resten bedreigd worden in het noorden van het plangebied, ter plekke van boring 3, waar naar verwachting resten van een voormalig boerenerf gelegen is, vermoedelijk daterend vanaf de 18e eeuw. Eventuele voorgangers zijn op basis van onderhavig onderzoek niet uit te sluiten. In eerste instantie wordt geadviseerd in de zone rondom boring 3 (zie begrenzing zone de oranje gearceerde zone op figuur 9) geen bodemingrepen dieper dan 14,2 m +NAP te laten plaatsvinden. Ter plekke van boring 3 komt dit overeen met 30 cm –mv. Er wordt dus een buffer van 20 cm aangehouden. Geadviseerd wordt om geen plantgaten te graven in deze zone. Indien bovenstaand advies wordt gevolgd is archeologisch vervolgonderzoek niet noodzakelijk. Indien de geplande verstoring in deze zone toch dieper zal reiken dan 14,2 m +NAP wordt geadviseerd de onderstaande vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) te nemen: gezien het geringe oppervlak in combinatie met de beperkte bodemingrepen wordt vervolgonderzoek in de vorm van een opgraving – variant archeologische begeleiding geadviseerd. Een opgraving – variant archeologische begeleiding dient plaats te vinden op basis van een door de bevoegde overheid goedgekeurd Programma van Eisen (PvE). Tijdens een dergelijke begeleiding worden tijdens de civiele werkzaamheden archeologische sporen en vondsten gedocumenteerd.
In het overige deel van het plangebied wordt in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Wel wordt geadviseerd het plangebied voorafgaand aan de civiele graafwerkzaamheden te vrijwaren van eventueel aanwezige niet gesprongen explosieven (zie tevens hoofdstuk 2 van onderhavig rapport).
