Strandpark De Zeeuwse Kust heeft het voornemen om het gelijknamige recreatieterrein deels opnieuw in te richten en uit te breiden. In het kader van de nodige omgevingsvergunning (voor de herinrichting) en bestemmingsplanprocedure (voor de uitbreiding) heeft Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed voor het volledige plangebied een bureauonderzoek uitgevoerd en een archeologische verwachting opgesteld. Deze verwachting is getoetst aan de hand van een verkennend onderzoek (Inventariserend Veldonderzoek door middel van verkennende boringen) in die delen van het plangebied waar daadwerkelijk de bodem verstoord zal worden (= het onderzoeksgebied).

Tijdens deze verkennende fase werden de landschappelijke vormeenheden bepaald met als doel kansarme zones uit te sluiten en kansrijke zones aan te duiden voor eventuele volgende vormen van onderzoek. Op basis van de resultaten van dit onderzoek kan gesteld worden dat binnen het onderzoeksgebied op het bestaande recreatieterrein: - In, en op, de oude getijdenafzettingen van het Laagpakket van Wormer die voor komen vanaf 2,3 m -mv (1,57 m -NAP) een lage verwachting geldt op het voorkomen van vindplaatsen uit het neolithicum. - Op het Hollandveen dat voorkomt vanaf 1,45 m -mv (0,42 m -NAP) deels een lage verwachting geldt op het voorkomen van vindplaatsen uit de bronstijd tot midden-ijzertijd en geen verwachting voor de late ijzertijd tot Romeinse tijd. Voor de overige delen geldt geen verwachting. - In, en op, de afzettingen van het Laagpakket van Walcheren dat voor komt vanaf 0,45 m -mv (0,3 m +NAP) een lage verwachting geldt voor resten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd.

Binnen het onderzoeksgebied dat deel uitmaakt van de uitbreidingszone voor het recreatieterrein geldt op basis van het uitgevoerde onderzoek: - In, en op, de oude getijdenafzettingen van het Laagpakket van Wormer die voor komen vanaf 1,83 m -mv (1,64 m -NAP) deels een lage verwachting op het voorkomen van vindplaatsen uit het neolithicum (geel op figuur 25) en deels geen verwachting. - Op het Hollandveen dat voorkomt vanaf 0,95 m -mv (1,44 m -NAP) deels een lage verwachting op het voorkomen van vindplaatsen uit de bronstijd tot midden-ijzertijd en geen verwachting voor de late ijzertijd tot Romeinse tijd. Voor de overige delen geldt geen verwachting. - In, en op, de afzettingen van het Laagpakket van Walcheren in grote delen van het onderzoeksgebied een lage verwachting voor resten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd. Deze afzettingen zijn plaatselijk aangetroffen vanaf 0,1 m -mv (0,39 m +NAP) en liggen in enkele boringen onmiddellijk aan het maaiveld. - In, en op, een cultuurlaag, welke is vastgesteld bovenop het Laagpakket van Walcheren in het enkele delen van het onderzoeksgebied, een hoge verwachting op het voorkomen van vindplaatsen uit de middeleeuwen en de nieuwe tijd. Dit vanaf 0, 3 m -mv (0,13 m +NAP) en 0,95 m -mv (0,12 m -NAP in het uiterste noorden).