Het onderzoeksgebied bevindt zich aan de westrand van het historische centrum en omvat de Westwal en Sint Janssingel. Beide straten zijn gelegen aan de rivier de Dommel, die hier haar stroomgebied heeft en die vanaf de veertiende eeuw als stadsgracht gefungeerd heeft. Het zuiddeel van het gebied (de Westwal) valt in het oorspronkelijke overstromingsgebied van de Dommel en hier bestaat de natuurlijke ondergrond uit een veenpakket dat op de deels verspoelde dekzandvlakte is ontstaan. De natuurlijke ondergrond in het noorddeel (de Sint Janssingel) bestaat uit hoger gelegen dekzand.

In alle putten binnen het tracé van de middeleeuwse stadsmuur zijn restanten van deze muur waargenomen (put I t/m IV). In put II en put IV zijn respectievelijk de noordelijke en zuidelijke aanzet van het Sint Jansbolwerk uit 1528 aangetroffen. In de zuidelijke aanzet van het bolwerk is een riooluitlaat aangebracht op hetzelfde moment dat hier de veldzijde van de aangrenzende stadsmuur werd vernieuwd. Van de noordelijke aanzet van bastion Maria uit omstreeks 1620 werd in ieder geval een deel van het oorspronkelijke muurwerk aangetroffen.Van de stadsmuur om de Vughteruitleg zijn in put V en put VI restanten gevonden; het gaat om de funderingslagen van vermoedelijk de oudste fase van de stadsmuur op deze locatie.