RAAP heeft in februari en maart 2020 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied C.J. van Houtenlaan 36 te Weesp. Het onderzoek vond plaats in het kader van een omgevingsvergunning. De plannen bestaan uit de bouw
van een nieuwe fabriek.
Op basis van het bureauonderzoek bestond er een lage archeologische verwachting voor het neolithicum en de bronstijd. Gedurende deze perioden was het plangebied deel van een uitgestrekt en drassig veengebied. Na ongeveer 2.750 voor Chr. was het plangebied deel van een groot veenmeer, waardoor het veen grotendeels is geërodeerd en alleen nog een dunne laag (Basis)veen in de omgeving aanwezig is. Dit Basisveen dekt het dekzand af dat vanaf circa 7 m –mv (7,5 m –NAP) wordt verwacht. Verder worden in het onderzoeksgebied geul - en oeverafzettingen van het
Vecht/Angstelsysteem verwacht. Op basis hiervan bestond volgens de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart een middelhoge-hoge verwachting voor de ijzertijd, Romeinse tijd en mogelijk de middeleeuwen (na het ontstaan van het Vecht/Angstelsysteem). Nederzettingen uit deze perioden bevinden zich waarschijnlijk op hoger gelegen oeverafzettingen. Voor lager gelegen komafzettingen (die vaker zullen zijn overstroomd) bestaat een lage archeologische verwachting. Op basis van historisch kaartmateriaal bestaat er een lage archeologische verwachting voor vindplaatsen en sporen van bewoning uit de nieuwe tijd. Onder het maaiveld werd een ophoogpakket verwacht dat vanaf de jaren ’60 van de vorige eeuw (en mogelijk in het laatste decennium) is opgebracht.
Om deze archeologische verwachting te toetsen en aan te vullen zijn 5 verkennende boringen gezet. Voor de aangetroffen kom-, geul- en lacustriene afzettingen bestaat een lage archeologische verwachting voor bewoningsresten. Op basis van de resultaten van dit onderzoek blijkt dat de kans dat in het onderzoeksgebied archeologische resten bedreigd worden zeer gering is.