Het veldwerk heeft in totaal vijftien dagen geduurd, waarbij een oppervlakte van ca. 650 m2 in gemiddeld drie vlakken is onderzocht. Hierbij zijn de resten aangetroffen van een erf met stadsboerderij en uit de late 13de en 14de eeuw. Naast het hoofdgebouw, een woonstalhuis, zijn er verschillende grote kuilen en enkele sloten aangetroffen. De conservering van de resten was zeer goed te noemen, waardoor er naast het reguliere vondstmateriaal ook vrij veel hout en leer is aangetroffen.
In de latere perioden tussen de 16de een de 18de eeuw heeft binnen het plangebied een huizenblok gestaan dat is te relateren aan de kaarten van Van Deventer en Blaeu. Tijdens de opgraving zijn hiervan grote delen van de funderingen, evenals enkele kelders, beer- en waterputten onderzocht.
In de 19de eeuw zijn de meeste van deze gebouwen gesloopt. Alleen het meest westelijke huis staat er dan nog in een aangepaste vorm. Van dit huis zijn drie kleine beerputten onderzocht.