Het plangebied heeft na de laatste ijstijd deel uitgemaakt van of wel een wadden- of kweldergebied dan wel van een veengebied. Het veen is in de Nieuwe tijd grotendeels verveend (afgegraven t.b.v. de turfproductie) tot op de onderliggende zeekleigronden. Het plangebied lag daarmee tot de inpoldering in het laatste kwart van de 19e eeuw binnen een voormalige veenwinplas. Zowel het eventuele restveen als de droogmakerijgronden hebben een lage archeologische verwachting. Deze bodems waren in het verleden namelijk nauwelijks geschikt voor bewoning vanwege de natte bodemcondities. Mogelijk komen binnen een deel van het plangebied kreek(rug)afzettingen in de ondergrond voor. Deze afzettingen hebben een middelhoge archeologische verwachting voor de periode midden en laat Neolithicum. Voor de overige perioden geldt ter hoogte van de kreekafzettingen een lage archeologische verwachting.
Binnen het plangebied heeft op één locatie oude bebouwing gestaan. De exacte locatie van deze vermoedelijke boerderij is niet goed te herleiden, maar lijkt op basis van geo-referering ter plekke van de Bovenkerkerweg (een zijarm van de gelijknamige doorgaande weg) ergens ter hoogte van de parkeerplaats en de recente woonhuizen te hebben gestaan. Mogelijk dat deze bebouwing van vóór de inpoldering stamt en op een stuk restveen / oud land stond. De kans is daarbij groot dat de eventuele resten daarvan zijn verstoord of vernietigd tijdens de aanleg van de weg, overige infrastructuur of bebouwing in recente tijden. Verder lijkt er op basis van oud kaartmateriaal geen bebouwing te hebben gestaan binnen de begrenzing van het plangebied.
Op een diepte van -8 tot -12 m NAP kunnen de pleistocene dekzandgronden worden verwacht. Het maaiveld ligt rond de -4 m NAP. De top van de pleistocene dekzanden hebben een middelhoge archeologische verwachting voor de periode laat Paleolithicum – Mesolithicum. Bij diepgaande ontgravingen kunnen de eventueel aanwezige archeologische sporen worden vernietigd.
Er wordt geadviseerd voorafgaande aan de voorgenomen bodemingrepen ter hoogte van de kreekafzettingen, de zone langs de Bovenkerkerweg waar 'historische bebouwing heeft plaatsgevonden' en daar waar de dieper gelegen pleistocene grondlagen kunnen worden aangetast, een inventariserend veldonderzoek door middel van boringen – verkennende fase, uit te (laten) voeren. De eventuele ruimtelijke ontwikkelingen of bodemingrepen buiten deze zones kunnen, wat betreft de conditie archeologie, zonder beperkingen worden uitgevoerd.
