Veldhoven. Koningshof. Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven

Door het onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie (BAAC bv) is een Inventariserend Veldonderzoek door middel van Proefsleuven (IVO-P) uitgevoerd op het terrein van congrescentrum Koningshof, gemeente Veldhoven. Het onderzoek is in twee fasen uitgevoerd. Van 12 t/m 16 november 2007 heeft fase 1 plaatsgevonden op het sportveld (proefsleuf 1 t/m 8). De tweede fase heeft van 5 t/m 13 augustus 2008 plaatsgevonden op het terrein waar voorheen schoolgebouwen stonden (proefsleuf 9 t/m 21). De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen nieuwbouw van woningen ter plaatse.

Het onderzoeksterrein bestond voorheen uit een sportveld en een scholencomplex, gelegen aan de zuidwestzijde van het dorp Veldhoven. Een deel van het plangebied ligt binnen een archeologisch monument (AMK 3061, terrein van archeologische waarde), terwijl de westgrens wordt gevormd door een wettelijk beschermd archeologisch monument (AMK 1501). Het grootste deel van het plangebied heeft verder een hoge archeologische verwachtingswaarde. In de directe omgeving van het plangebied zijn bovendien verschillende waarnemingen gedaan. Daarbij lijkt het te gaan om grafvelden of nederzettingsterreinen uit de late Prehistorie of de Romeinse Tijd.

Tijdens de eerste fase zijn bij de aanleg van de proefsleuven is een beperkt aantal sporen en vondsten aangetroffen. De aanwezigheid van kabels, leidingen en riolering zorgde er voor dat de ondergrond in recente tijden plaatselijk verstoord was. De niet recente sporen waren voor een belangrijk deel van natuurlijke oorsprong, terwijl een enkel spoor mogelijk een restant van een paalspoor was. Slechts in het zuiden van proefsleuf 6 zijn een aantal sporen gevonden die onmiskenbaar onderdeel uitmaken van de voormalige infrastructuur van het terrein. Het gaat hierbij om karrensporen die voornamelijk noordwest-zuidoost georiënteerd zijn. Een enkel restant van een karrenspoor staat haaks op deze richting. Het in de sporen aanwezige vondstmateriaal wijst op een datering in de Late Middeleeuwen of de Nieuwe Tijd.

Tijdens de tweede fase zijn ook slechts enkele antropogene sporen en (aanlegvondsten) aangetroffen. De recente verstoringen moeten in verband gebracht worden met scholencomplex dat in het plangebied aanwezig is geweest. De overige sporen bestaan uit greppels, twee (water)kuilen, enkele (paal)kuilen, twee brandplekken, verschillende zones met karrensporen en een kringgreppel.

Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn verschillende antropogene sporen aangetroffen. Met uitzondering van een karrenspoor en enkele mogelijke kuilen zijn alle sporen tijdens de tweede fase gevonden en bevinden zich in het westelijke deel van het onderzoeksgebied. Het gaat om karrensporen, greppels, (water)kuilen, brandplekken, paalkuilen en een kringgreppel. De karrensporen die zijn aangetroffen in proefsleuf 6, 11, 15 en 19 zijn waarschijnlijk in de late middeleeuwen (1250-1500) of de nieuwe tijd (1500-heden) in gebruik geweest. Op de kadastrale kaart van 1832 zijn binnen het onderzoeksgebied enkele noordoost-zuidwest georiënteerde greppels zichtbaar; vermoedelijk zijn het oude perceelsbegrenzingen. De percelen waren omstreeks 1832 in gebruik als bouwland. De greppels in proefsleuf 14 hebben vermoedelijk samen een perceelsgrens gevormd waarbij het zand uit de greppels is gebruikt om een heuvel op te werpen tussen deze twee greppels. Eventueel hebben de drie greppels met een noordwest-zuidoost oriëntatie een afwaterende functie gehad of zijn gebruikt voor een interne begrenzing binnen de percelen. De functie van de twee grote kuilen in proefsleuf 9 en 17 is moeilijker vast te stellen, mogelijk gaat het om water- of drenkkuilen. Beide kuilen moeten ergens in de periode LMEB (1250-1500) tot NTA (1500-1650) in gebruik zijn geweest. Ook de brandplekken in proefsleuf 17 en 20 dateren uit deze periode, aangezien de kuilen door de bruine akkerlaag gegraven zijn maar afgedekt worden door het esdek. Dergelijke kuilen werden gebruikt om houtskool te produceren. In proefsleuf 14 en 18 zijn sporen van prehistorische bewoning aangetroffen. De paalkuilen hebben vermoedelijk een datering in de periode late bronstijd tot late ijzertijd, Deze datering is gebaseerd op de vulling van de sporen en het handgevormde prehistorische aardewerk dat tijdens de aanleg van de proefsleuven is verzameld. De paalkuilen maken vermoedelijk deel uit van een structuur. Gezien de diepte van de paalkuil in proefsleuf 14 lijkt het in ieder geval om een spieker te gaan. In proefsleuf 21 is een kringgreppel met een diameter van circa 9 meter voor de helft vrij gelegd. Hoewel geen vondsten zijn aangetroffen moet de kringgreppel op grond van de vulling en aanlegvondsten uit de bruine akkerlaag in de periode late bronstijd tot late ijzertijd gedateerd worden. Zowel de kringgreppel als de bewoningssporen kunnen in verband worden gebracht met monument 3061 dat zich net ten oosten van deze sporen bevindt. Het ontbreken van prehistorische sporen tijdens de eerste fase van het onderzoek, in het oostelijke deel van het onderzoeksgebied, heeft vermoedelijk te maken met de dikke bruine akkerlaag. Vrijwel alle sporen die hier eventueel aanwezig zijn geweest, zullen in deze akkerlaag zijn opgenomen. Het is dan ook niet opmerkelijk dat tijdens de eerste fase van het onderzoek bij de aanleg van de sleuven circa 45% van alle handgevormde scherven is verzameld. Tijdens beide fasen van het onderzoek zijn ook vondsten uit de middeleeuwen en nieuwe tijd aangetroffen. Dit vondstmateriaal is hoogst waarschijnlijk van het bemesten van de akkers afkomstig. De potstalmest kan heel goed van het buurtschap Heers afkomstig zijn. De sporen uit de periode LMEB-NT (1250-heden) zijn niet behoudenswaardig. De sporen uit de periode BRONSL-IJZL (1100-12 voor Chr.) zijn daarentegen wel behoudenswaardig. Door BAAC wordt daarom voor dit deel van het onderzoeksgebied (in de directe omgeving van proefsleuf 14, 18 en 21) behoud in situ geadviseerd. In dien dit niet mogelijk is, wordt door BAAC bv behoud ex situ geadviseerd. Het overige deel van het onderzoeksgebied wordt, gezien de resultaten van het proefsleuvenonderzoek als niet behoudenswaardig geacht.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xqz-rcxv
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-631o-h8
Related Identifier https://doi.org/10.17026/dans-zar-fyj7
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:67650
Provenance
Creator Brouwer, M.C.; Weerden, J.F. van der
Publisher Data Archiving and Networked Services (DANS)
Contributor BAAC bv; Gemeente Veldhoven
Publication Year 2016
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/pdf; image/tiff; application/msword; image/jpeg; Microsoft Access
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.388W, 51.390S, 5.393E, 51.393N); Noord-Brabant; Veldhoven; Koningshof