James Salam (1958) is een vroegere medestrijder van Jeffry Pondaag en vertelt hoe het idee voor de rechtszaken is ontstaan. Alle inspanningen waren eerst gericht op het opzetten van een dialoog in de Nederlandse politiek en maatschappij, maar toen dit mislukte zochten zij een advocaat om actie te ondernemen (‘ik geloof in de juridische onafhankelijkheid’). Dit was het ‘keerpunt’ in hun strijd. De ondersteuning van een advocaat leverde naast juridische hulp ook morele steun op. Maar sinds het doel van de claims veranderde, compensatie voor individuele slachtoffers in plaats van een politieke dialoog tussen Nederland en Indonesië, neemt hij afstand: ‘De trots van de Indonesiërs is het Merdeka-verhaal. Ik vind het zo vernederend; de trots van onafhankelijkheid wordt weggenomen.’ Salam laat zien hoe de Indonesische en de Indische gemeenschap in Nederland verschillend naar deze rechtszaak kijken.